PIAS Handleiding  2024
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
Beheren van files en objecten

File historie

Deze optie is bedoeld om meerdere ontwerpvarianten te kunnen opslaan, maar kan ook als backup-optie worden gebruikt. Maximaal vijftien versies van het ontwerp kunnen hier worden opgeslagen. Behalve de standaardtoetsen is hier ook de optie [Select] actief. Hiermee kan een ontwerpvariant worden geselecteerd. Indien met [New] of [Insert] een nieuwe variant wordt toegevoegd, worden de huidige actieve bestanden (die van de geselecteerde variant) gekopieerd naar een door u op te geven filenaam. De nieuwe variant is dus in aanleg een kopie van de op dat moment geselecteerde variant. Bij het opstarten van Fairway wordt de filenaam gevraagd van de file die moet worden ingelezen. Dit blijft de filenaam van de files waarmee Fairway is gestart. Het programma gebruikt verder de bestanden horende bij de ontwerpvariant die geselecteerd was voor het afsluiten bij het laatste gebruik.

In het menu met ontwerpvarianten is er een kolom genaamd [Autom. Opslag]. In deze kolom kunt u opgeven welke van de ontwerpvarianten wordt gebuikt wanneer het programma een automatische opslag uitvoert. Als zo’n opslag wordt uitgevoerd zonder dat er een ontwerpvariant voor gemarkeerd is dan wordt daar de geselecteerde variant (die in de eerste kolom [Slct] aangegeven is) voor gebruikt. Het tijdsinterval voor een automatische opslag wordt besproken in Algemene Fairway instellingen.

Opslaan van de huidige ontwerpvariant

De scheepsvorm kan met deze optie tussentijds worden opgeslagen, zonder het programma te verlaten.

Objectbeheer

Noot
Dit menu is ook beschikbaar vanuit de GUI, door in de menubalk [Objects]→[Object Management...] te kiezen.

Bij het vastleggen van de vorm van de scheepsromp kan het handig zijn het schip opgebouwd te denken uit meerdere bouwblokken. Dit zijn de zg. solids — waarvan de bedoeling en achtergrond is besproken in Solids — danwel wireframes, zie Draadmodellen. Deze objecten worden beheerd in dit menu, wat onderstaande informatie bevat:

  • De eerste kolom wordt gebruikt voor het selecteren van solids voor Boolse operaties, zie onder.
  • Naam. De naam van het object.
  • Zijde. De zijde waar het solid zich bevindt. Er zijn vier mogelijkheden:
    • SB. Het solid is een halfmodel, en bevindt zich aan SB.
    • BB. Het solid is een halfmodel, en bevindt zich aan BB.
    • SB & BB. Het schip is symmetrisch over het hartschipvlak, en het solid bevindt zich aan SB, maar staat ook model voor de aan BB gespiegelde scheepshelft.
    • Geheel. Het solid representeert een compleet schip met zowel een deel aan SB als een deel aan BB.
  • Actief. Deze cel geeft aan welke solids actief zijn in de GUI.
  • Single, wat aangeeft welk solid enkelvoudig geselecteerd is ten behoeve van vervolgoperaties die slechts met een enkel solid werken, zoals rompvormtransformatie. Het gebruik van dit kenmerk wordt langzaam uitgefaseerd.
  • Zichtbaar. Geeft aan of het object zichtbaar is in de GUI.
  • Op slot. Als deze cel op ‘Ja’ gezet wordt dan is het solid beveiligd tegen elke modificatie.
  • Opdrijvend. Als deze cel op ‘Ja’ gezet wordt, en als het object een solids is, dan wordt bij Fairway's hydrostatische berekeningen dit object inbegrepen. Bij export naar PIAS bepaalt deze schakelaar of dit object — solid zowel als wireframe — wordt geëxporteerd als opgetelde vorm danwel als extra vorm.
  • PIAS, wat aangeeft of dit object wordt meegenomen bij de conversie naar PIAS' spantenmodel Als een gebruiker de optie beschikbaar heeft, dan kan hier ook worden opgegeven of er aanvullend een PIAS getriangulariseerd oppervlak moet worden vervaardigd. Details van en mechanismen bij deze conversie worden besproken bij Converteer dit Fairway model naar PIAS model.
  • Hoofdromp. Dit veld is alleen van toepassing bij objecten die zijn aangewezen voor conversie naar PIAS. De objecten die ‘hoofdromp’ zijn worden achter elkaar geplakt en vormen gezamenlijk de rompvorm, die ook in Hulldef met ‘hoofdrompvorm’ word aangeduid.
  • Lijnenplan, wat aangeeft of dit solid wordt opgenomen in het lijnenplan, zoals dat besproken wordt bij Lijnenplan vastleggen en genereren.
  • Export, wat aangeeft of dit solid wordt meegenomen bij de conversie naar andere (CAD) fileformaten — zoals DXF, IGES of STL — zoals dat besproken is bij Scheepsvorm exporteren.
  • Type. Om redenen van gegevensbeheer worden sommige objecten ook in de vorm van een ‘solid’ gegoten, ook al is het dat niet echt. Deze cel geeft het type objecten aan, mogelijkheden zijn:
    • De scheepsromp, of een deel van de romp, in de vorm van een solid model
    • De scheepsromp, of een deel van de romp, in de vorm van een wireframe
    • De Kromme Van Spantoppervlakken.
    • De op het rompoppervlak te projecteren lijn.
    • Leeg.
  • Kromme vlakken. Fairway kan de vorm van de vlakken tussen de curves afleiden van de vorm van de curves. Hiertoe kan de interpolatiemethode worden ingesteld van de ‘raakribben’, wat verder besproken wordt bij Vlakken.
Attentie
Met de kolommen PIAS en Export kan worden opgegeven hoe de Fairway solids en wireframes geëxporteerd worden. Het daadwerkelijk uitvoeren van zo'n conversie en de detailwerking daarvan worden beschreven in Scheepsvorm exporteren.

In dit venster zijn naast de algemene functies, waarmee bijvoorbeeld een geheel solid gecopieerd een geplakt kan worden, ook de volgende extra functies beschikbaar in de bovenbalk:

  • File in- en uitvoer van solids en draadmodellen, te weten:
    • Exporteren van één object. Als men deze optie kiest dan wordt de solid of het draadmodel waarop de cursor staat geëxporteerd naar een op te geven bestand. Het bestand dat wordt aangemaakt is vervolgens geschikt om in Fairway geïmporteerd te worden, maar kan ook als zelfstandig schip met Fairway opgepakt worden. Bedenk dat als er baas/knecht relaties bestaan tussen curven in dit object en een ander object, deze komen te vervallen.
    • Importeren van één object in Fairway formaat. Hierbij geeft men de gewenste bestandsnaam op. Als het bestand slechts één solid of draadmodel bevat dan wordt dat ingelezen.
    • Genereren van objecten van eenvoudige vorm. Momenteel zijn dat een ‘minimaal schip’ (d.w.z. een object bestaande uit een deklijn, een steven en 1 recht spant) en een kubus van 1x1x1 m. Op termijn komen er in Fairway schalings- en rotatiefuncties zodat gegenereerde objecten de juiste afmetingen en oriëntatie kunnen krijgen, maar tot die tijd zal men met de ‘vormtransformatie’ optie (zie Vormtransformatie) de objecten moeten vervormen en verplaatsen.
  • Functies om een schip over hartschip te splitsen of samen te voegen ([Centerplane]), t.w.:
    • [Merge]. Dit behelst dus het samenvoegen van twee solids over het hartschipvlak. Om deze functie te gebruiken moet aan drie voorwaarden voldaan zijn:
      • De twee solids moeten een aparte SB en een aparte BB romp zijn.
      • De twee solids moeten op het hartschipvlak precies op elkaar aansluiten, en aldaar een spookfacet hebben. Dat houdt in dat een schip aan de bovenkant met een dek afgesloten moet zijn. Als dat niet het geval is dan kan men automatisch het schip met een recht dek laten afsluiten, zie Schip aan de bovenkant afsluiten.
      • De beide solids moeten geselecteerd zijn, en andere niet. Anders ‘weet’ het programma niet welke solids gebruikt moeten worden.
    • [Split]; splitsen van een complete, over SB en BB gedefinieerde romp in een apart SB en een apart BB deel.
  • Functies om een achterschip samen te voegen met een apart voorschip, of één solid juist te splitsen in aparte achter- en voordelen ([Aft+fore]), t.w.:
    • [Merge]. Dit behelst dus het samenvoegen van achter- en voorschip, welke niet per se aan elkaar hoeven te grenzen; als ze dat niet doen dan worden beide delen verlengd tot het midden, en aldaar met elkaar verbonden. Het [merge] proces is redelijk geautomatiseerd, maar er moet wel nauwgezet aan de volgende voorwaarden (die overigens niet heel bijzonder zijn) voldaan worden: - Er moeten precies twee solids ‘actief’ zijn, die elkaar niet doorsnijden, en waarvan de ene geheel voor de andere gelegen is.
      • Op de eindvlakken van de twee solids — waar ze met elkaar verbonden worden, en die we hier kortheidshalve maar even ‘grootspanten’ noemen — moeten de solids echte en complete polycurves van het type spant hebben. Dat spant moet lopen tot de dekrand, dus de lijnen over dek en hartschip mogen juist niet tot een spant behoren.
      • De samen te voegen delen moeten ieder een halfmodel zijn, met een spookfacet op hartschip, die zich aan dezelfde zijde (SB of BB) bevinden.
      • De ‘grootspanten’ mogen geen niet-convexe facetten hebben. Dus, het ‘grootspanten’ zelf mag wel niet-convex zijn, maar moet dan zijn onderverdeeld, bv. met waterlijnen en verticalen, in convexe facetjes.
      Het resultaat van de [Merge] operatie is één nieuw solid waarin achter- en voorschip aan elkaar geplakt zijn. Het zal vaak zo zijn dat de vorm nog iets nabewerkt moet worden -— bijvoorbeeld het omzetten van wat knikken of kniklijnen, of het weggooien van snijlijntjes op die plaatsen waar de twee ‘grootspanten’ een net iets verschillende vorm hadden — maar dat kan met de reguliere hulpmiddelen van de GUI. In elk geval zal het samengevoegde solid een deklijn op hartschip bevatten, die kan nodig zijn omdat de twee samenstellende delen best een verschillende hoogte op het ‘grootspant’ gehad kunnen hebben, zodat daar een dwarsfacet geplaatst moet worden om dat verschil te overbruggen. Als die deklijn ongewenst is dan kan deze verwijderd worden, dat is verder aan de gebruiker.
    • [Split], waarbij een lengtepositie kan worden opgegeven, waar het enkelvoudig geselecteerde solid gesplitst wordt in een achter- en een voordeel. Op die positie hoeft er niet per se een spant te staan, als die er niet is dan wordt die toegevoegd. Als de toekenning van de snijlijnen aan polycurves niet naar wens is dan kunt u deze in de GUI veranderen.
  • Boolean operaties, of Boolse operaties. Hiermee kunnen combinaties van twee solids gemaakt worden. In de eerste kolom worden twee solids gemarkeerd met respectievelijk de letter \(A\) en \(B\). Hierna is het mogelijk de volgende Boolse operaties uit te voeren: union \(A \cup B\), intersection \(A \cap B\) en difference \(A-B\) (in het menu weergegeven met A+B, A^B en A-B). Zo kan bijvoorbeeld een kiel met een romp verenigd worden, en een open boegschroefkanaal geconstrueerd door een cilinder van een romp af te trekken, zie het voorbeeld in het plaatje hieronder. De Boolse operaties zijn momenteel niet algemeen beschikbaar.
boolean_400.png
Resultaat van een Boolse `difference' operatie.

De momenteel geïmplementeerde functionaliteit op het gebied van solids kan in meerdere gevallen nuttig gebruikt worden, bv.:

  • Stel dat een scheepsvorm gedigitaliseerd is en gestrookt moet worden. Dan kan het gedigitaliseerde model in een aparte solid worden opgeslagen, terwijl het uit te stroken model apart in een gekopieerd solid wordt opgeslagen. Na enig strookwerk zou het voor kunnen komen dat het uit te stroken model teveel af gaat wijken van het gedigitaliseerde model. De gebruiker heeft echter zicht op die afwijking als het gedigitaliseerde model steeds zichtbaar op de achtergrond getoond wordt.
  • Het kan sowieso handig zijn om onderscheidelijke delen in een apart solid op te nemen, zoals bij een verschansing of dek. Dat speelt des te meer als deze delen na export in andere (CAD) programma's behandeld gaan worden.
  • Normaal modelleert men een half schip, waarbij impliciet wordt aangenomen dat de andere helft spiegelbeeldig is. Met de bestaande solid operaties kan het schip echter compleet over SB en BB gedefinieerd worden. Dat biedt dan de mogelijkheid om een asymmetrsiche scheepsvorm toch integraal te behandelen.
  • Een andere toepassing van een complete, over SB en BB gemodelleerde romp kan zijn dat huidplaten, die uitgeslagen moeten worden, dan over de hartschiplijn heen kunnen lopen.

Stop het programma zonder de gegevens op te slaan

Met deze optie kunt u het programma verlaten zonder de vorm op te slaan. Het gaat hier uitsluitend om wijzigingen aan de vorm. Markante punten, definities van lijnenplan-tekeningen, hoofdafmetingen en andere niet aan de vorm gerelateerde gegevens worden wel opgeslagen. Om vergissing te voorkomen verschijnt na keuze van deze optie nog de vraag “Weet u het zeker?”.