PIAS Handleiding  2019
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
Compart: vervallen module voor tankinhouden en compartiment definities
In Vernieuwingen in PIAS (2012-2014) is beschreven hoe PIAS vernieuwd wordt. Een onderdeel daarvan is dat de module Compart vervangen wordt door de veel krachtiger module Layout. Omdat de Layout technologie slechts geleidelijk in de rest PIAS wordt doorgevoerd, blijven een aantal vervolgmodules die van compartimenten gebruik maken, zoals graamomenten en lekstabiliteit, voorlopig nog gebruik maken van het Compart formaat van gegevensopslag. Zodoende zou men nog eens van Compart gebruik kunnen maken en daarom is de handleiding daarvan voorlopig hier opgenomen. Weest gewaarschuwd dat:

  • Deze handleiding gewoon de oude, bestaande Word-versie is, hier ingekopieerd, zonder verdere aanpassing of modernisering. Dit hoofdstuk is dus niet maatgevend voor de huidige PIAS handleiding.
  • Het gebruik van Compart voor modellering of berekeningen afgeraden wordt. Layout verdient de voorkeur.
  • Compartimenten die uit Layout geconverteerd zijn hier in Compart kunnen worden bekeken, maar niet worden gewijzigd. Dit om het gevaar van inconsistenties te vermijden, zie Compartimentenbestanden voor meer informatie.

Hoofdmenu

Compartiment(en) invoeren/wijzigen

Met deze optie kunnen de compartimenten ingevoerd worden. Dit gebeurt door `New' te kiezen in het menu, er verschijnt dan een nieuwe regel en de naam van het nieuwe compartiment moet ingetikt worden, bijvoorbeeld `DB Center tank no. 5 (fr.100-102)'. Elk ingevoerd compartiment moet een andere naam hebben. De naam van het compartiment kan maximaal 28 tekens lang zijn. Daarnaast kan nog een zgn. `Tweede compartimentsnaam' worden opgegeven, welke uitsluitend in de kop van de tanktabel en in tankplaatjes wordt gebruikt. Een compartiment kan ge(de)selecteerd worden door op de eerste kolom te gaan `staan' en `Enter' te tikken danwel met de muis te dubbelklikken. Dit selecteren is van belang om aan te geven met welk(e) compartiment(en) later bepaalde handelingen uitgevoerd moeten worden. Alle compartimenten kunnen in één keer ge(de)selecteerd worden met `Select'/`Deselect'. U kunt geselecteerde compartimenten samenvoegen met [mErge]. Deze functie kan bijvoorbeeld goed van pas komen wanneer een lekberekening van de machinekamer gemaakt moet worden. Nu hoeft u niet opnieuw de machinekamer zonder dagtanks etc. te maken, maar kunt u in één keer alle tanks van de machinekamer aftrekken. Selecteer hiertoe eerst alle tanks in de machinekamer. Maak een nieuw compartiment en kies `mErge'. Maak dit compartiment `negatief'. Selecteer alleen het nieuwe compartiment en de machinekamer, maak een nieuw compartiment en kies opnieuw `mErge'. Met de optie `Graphical' verkrijgt men een grafisch overzicht van alle gedefinieerde compartimenten. Het compartiment dat in de lijst geselecteerd wordt, krijgt de kleur wit. Alle andere compartimenten hebben een willekeurige kleur. Als men de cursor verschuift in het geselecteerde window wordt de naam van compartiment waar de cursor op staat linksonder afgedrukt. Als de optie `Overlap aan/uit' uit de menubalk wordt geselecteerd, worden alle compartimenten met de kleur groen weergegeven. Een eventuele enkelvoudige overlap van twee compartimenten wordt zichtbaar gemaakt met de kleur rood. Door een regel toe te voegen en een naam aan het compartiment te geven heeft u een compartiment toegevoegd. Om de gegevens van dit compartiment verder in te vullen moet u de naam van het betreffende compartiment selecteren. Het volgende menu verschijnt:

Algemene gegevens van dit compartiment invoeren/wijzigen

Op het scherm verschijnt het volgende invoer formulier:

Algemene gegevens compartiment: naam compartiment
Gewichtsgroep
Soortelijk gewicht [Variabel,ton/m^3]
Afstand peilpijp achterloodlijn
Afstand onderkant peilpijp basis
Lengte plaats drukopnemer
Breedte plaats drukopnemer
Hoogte plaats drukopnemer
Soort ruimte (t.b.v. prob.lekstab)
Soort tank t.b.v. uitstroomberekening
Tank grenst aan onderzijde
Overdruk t.g.v. inert gas systeem (kPa)
Identieke permeabiliteit tankinhouden alle subcompartimenten
Identieke permeabiliteit lekstabiliteit alle subcompartimenten
Alle subcompartimenten aan zijde [Dubbel/SB/BB]
compart_NL_plaatje1.png
  • Gewichtsgroep: Hier kan een gewichtsgroepnummer opgegeven worden. Dit wordt in de beladingstoestanden gebruikt om tanks met gelijke bestemmingen (zoals brandstof, of drinkwater) te groeperen. De gewichtsgroepen kunnen worden opgegeven in module Loading.
  • Soortelijk gewicht: Hier moet het soortelijk gewicht (in ton/m3) van de inhoud van het compartiment gegeven worden. Wanneer hier `V' wordt ingetikt, dan verschijnt het woord `Variabel' op het scherm. Wanneer voor `Variabel' gekozen is, zal bij het gebruik van dit compartiment, bijvoorbeeld bij uitlezing of afdrukken op papier, om het soortelijk gewicht gevraagd worden. Dit kan handig zijn wanneer een tank vaak gevuld wordt door een vloeistof met een steeds verschillend soortelijk gewicht.
  • Peilpijp gegevens: Deze regels zijn alleen zichtbaar indien er geen kromme peilpijp gedefinieerd is. Is er een kromme peilpijp gedefinieerd dan wordt dit op het scherm vermeld. Een niet kromme peilpijp is een verticale peilpijp. Opgegeven kunnen worden de afstand van de onderkant peilpijp tot basis, zie schets, en de afstand van de peilpijp tot de achterloodlijn. De gegevens van een kromme peilpijp kunt u opgeven onder punt 1.3.
  • Plaats drukopnemer: Hier wordt de locatie (in lengte, breedte en hoogte) van de drukopnemer opgegeven. Dit gegeven wordt gebruikt bij het uitvoeren van tanktabellen met druk (zie instellen afdrukscript, optie 3.9).
  • Soort ruimte (t.b.v. prob. lekstab): Bij de berekening van probabilistische lekstabiliteit volgens de SOLAS 2009 regels kan de permeabiliteit afhankelijk zijn van de bestemming van het compartiment. Dat kan hier worden opgegeven, waarbij er een onderscheid is tussen vast en variabel gedefinieerde soorten. Voor een nadere toelichting daarvan wordt verwezen naar module Probdam.
  • Soort tank t.b.v. uitstroomberekeningen: Ten behoeve van probabilistische uitstroomberekeningen (zie module Outflow) moet bekend zijn of een bepaald compartiment een brandstofolie- of ladingolietank is (althans, in de zin van de betrokken voorschriten). Dat kan hier worden opgegeven.
  • Overdruk t.g.v. inert gas systeem: Ladingolietanks kunnen van inertgassystemen voorzien zijn. Als dat het geval is dan is het voor de uitstroomberekeningen van de belang de overdruk hiervan hier op te geven (in kiloPascal).
  • Tank grenst aan onderzijde: Voor diezelfde uitstroomberekeningen kan het van belang zijn of een tank aan de onderzijde aan het vlak, of aan een niet-olietank grenst. Dat kan hier worden opgegeven.
  • Identieke permeabiliteit tankinhouden/lekstabiliteit alle subcompartimenten. Met deze optie kunnen met één handeling de permeabiliteiten van alle bij het compartiment behorende subcompartimenten opgegeven worden. Zie voor de permeabiliteiten ook optie 1.2.1.
  • Alle subcompartimenten aan zijde: Deze regel wordt alleen vermeld indien alle subcompartimenten (zie punt 1.2.1), van dit compartiment zich aan één zijde bevinden. Met deze optie kunt u in één klap alle subcompartimenten van de ene zijde naar de andere zijde zetten, of ze allemaal `Dubbel' doen zijn. Dit kan bv. handig zijn indien er een compartiment aanwezig is welke zich zowel aan SB-zijde als aan BB-zijde bevindt. U definieert het compartiment `TANKNO.3 SB' eerst aan SB-zijde met alles erop en eraan. U kopieert daarna dit compartiment met de opties `Copy' / `Paste' (een menu terug) naar 'TANKNO.3 BB'. Vervolgens zet u in één klap de zijde om van SB-zijde naar BB-zijde en het compartiment `TANKNO.3 BB' is gereed.

Subcompartimenten invoeren/wijzigen

Wanneer een compartiment complex van vorm is kunt u dit compartiment uit meerdere subcompartimenten laten bestaan. Elk subcompartiment is een deel van het compartiment. Samen vormen alle subcompartimenten van dit compartiment het gehele compartiment. Met deze optie voeren we subcompartimenten van het betreffende compartiment in. Dit gebeurt door [New] te kiezen uit het menu, er verschijnt dan een nieuwe regel en de naam van het nieuwe subcompartiment moet ingetikt worden. Elk subcompartiment moet een unieke naam hebben, welke 28 tekens lang kan zijn. Door een regel toe te voegen en een naam aan het compartiment te geven heeft u een subcompartiment toegevoegd. Om de gegevens van dit compartiment verder in te vullen moet u de naam van het betreffende subcompartiment selecteren, dan verschijnt het volgende invulscherm:

Subcompartiment : naam
Zijde [Dubbel/SB/BB]Stuurboord
Teken [(+)Positief/(-)Negatief]Positief
Permeabiliteit voor tankinhouden0.980
Permeabiliteit voor lekberekeningen0.950
Autopermeabiliteit IMO A.265Nee
Soort subcompartiment [Schotten/Extern]Schotten
Plaats achterschot uit All [m]0.000
Plaats voorschot uit All [m]0.000
Achter Binnen Onder [m]0.000-∞
Achter Buiten Boven [m]0.000
Achter Binnen Onder [m]-∞
Achter Buiten Boven [m]
Voor Binnen Onder [m]0.000-∞
Voor Binnen Boven [m]0.000
Voor Buiten Onder [m]-∞
Voor Buiten Boven [m]
BreedteHoogte
  • Zijde [Dubbel/SB/BB] De waarden van breedtes van de boven- en onderplaatsen zijn altijd positief. De zijde geeft aan aan welke zijde het subcompartiment zich bevindt (SB or BB). Strekt een subcompartiment zich over de gehele breedte uit, dan alleen de SB zijde opgeven (het grijs ingekleurde deel in de schets hieronder) en als zijde'Dubbel (BB+SB)' invoeren.
Waarschuwing
Bij een asymmetrische scheepsvorm mogen geen `Dubbele' subcompartimenten worden opgegeven. U moet dan een symmetrisch compartiment zelf samenstellen door één subcompartiment aan BB en één aan SB te definiëren.
compart_plaatje2.png
  • Teken Dit zal verder worden toegelicht aan de hand van de onderstaande schets.
compart_NL_plaatje3.png

Dit uiteindelijke compartiment (3D aanzicht) bestaat uit twee delen, deel 1 en deel 2 (te zien in het bovenaanzicht). Deel 1 is

  • (negatief) en deel 2 is + (positief).
  • Permeabiliteit Hier kunnen twee waarden worden opgegeven : De permeabiliteit waarmee bij de tankinhoudsberekeningen gerekend wordt, en die waarmee bij de lekberekening gerekend wordt. Fysisch is zo'n scheiding natuurlijk onhoudbaar, maar de scheepsbouwkundige praktijk heeft geleerd dat voor tankinhoudsberekening vaak een permeabiliteit van 0.98 tot 0.995 gebruikt wordt, terwijl bij lekberekeningen de wettelijke voorschriften een waarde van 0.95 voorschrijven.
  • Het berekenen van de optredende graanmomenten, Grainmom, maakt gebruik van de `permeabiliteit voor tankinhouden'. - De permeabiliteit is gedefinieerd als het totale volume, rekening houdend met constructiedelen gedeeld door het totale volume zonder rekening met constructiedelen te houden, en heeft dus per definitie een waarde tussen 0 en 1.
  • Autopermeabiliteit prob. lekstabiliteit Als hier `Ja' is opgegeven, dan wordt de permeabiliteit bij het uitvoeren van probabilistische (en deterministische, in het geval van IMO A.265) lekberekeningen automatisch gekozen, in overeenstemming met de betreffende voorschriften. Deze instelling heeft alleen effect bij gebruik de modules voor probabilistische lekstabiliteit, tegenwoordig is dat alleen Probdam.
  • Soort subcompartiment Er zijn twee soorten subcompartimenten: een subcompartiment begrensd door rechte schotten en een extern subcompartiment.
  • Schotten Een subcompartiment begrensd door schotten heeft een verticaal voor- en achterschot. De zijschotten kunnen eventueel schuin (maar recht) verlopen. De huid of het dek kan ook een begrenzing zijn.
  • Extern (alleen indien aangekocht) Een compartiment kan te complex van vorm zijn om het in te delen in subcompartimenten begrensd door schotten. Denkt u bijvoorbeeld aan een cylinder. Om zo'n complex compartiment op te geven moet u het subcompartiment extern definieren. Een extern subcompartiment is een vorm ingebracht (als gewoon schip) met de PIAS invoermodule, Hulldef. Als voorbeeld een cylindertank in een tanker, zie schets hieronder:
compart_plaatje4.png

De tank brengt u in met de module voor rmopvormdefinitie, Hulldef. Eén schot op 0 m en één schot op 40 m. Deze tank geven we (bijvoorbeeld) de filenaam CYL. Bij extern compartiment geven we op:

  • Filenaam: cyl
  • Lengte afstand oorsprong schip extern = 20 m.
  • Breedte afstand oorsprong schip extern = 0 m.
  • Hoogte afstand oorsprong schip extern = 1 m.
  • Een extern compartiment kan alleen `Dubbel' zijn indien de breedte afstand 0 is. Wilt u een dubbel extern compartiment over een breedte verplaatsen dan moet u de SB en BB zijde elk als een apart extern subcompartiment definiëren en in breedte verplaatsen.
  • Bij een `schotten' subcompartiment kan de huid als begrenzing dienst doen. Bij een extern subcompartiment is dit niet het geval. Met een `extern' subcompartiment kunnen de meest complexe vormen worden ingelezen. Controleer het compartiment in een driedimensionaal plaatje, punt 1.5 van dit hoofdstuk.
  • Plaats achterschot en voorschot uit All Geef de plaats van het schot uit de achterloodlijn in m. Het vlak waarin zich het voor- of achterschot bevindt staat altijd loodrecht op de basis en verticaal, vandaar dat het schot met één getalswaarde kan worden opgegeven. Moet er een voor- of achterpiektank worden opgegeven geef dan voor de plaats van het eindschot (lees huidbegrenzing) een getal groter dan de lengte of kleiner dan de achterste lengteplaats op. Bijvoorbeeld een schip van 100 m. Voor de plaats van het voorschot uit de All van de voorpiektank geven we 105 m. op.
  • Begrenzingen: De zijbegrenzingen van een subcompartiment kunt u opgeven door de vier hoekpunten van het voor- en achterschot op te geven. De begrenzingen van een tank zijn dan ook altijd rechte lijnen. Van het voor- en achterschot moeten vier punten gegeven worden, deze zijn ook aangegeven in onderstaande figuur:
    • Binnen Onder
    • Binnen Boven
    • Buiten Onder
    • Buiten Boven
compart_NL_plaatje8.png

Op het menuscherm is achter de punten van de schotten soms een `>>' of een ∞ aangegeven. Zo'n teken betekent `oneindig', het houdt in dat het punt (theoretisch) oneindig ver buiten het schip ligt, zodat de begrenzing de huid of het dek is. Een beperking bij het opgeven van subcompartimenten is dat de dwarsdoorsneden altijd convex moeten zijn, wat wil zeggen dat geen van de binnenhoeken groter dan 180° mag zijn. Als er op het schip dekhuizen zijn geplaatst, en als als er een `>>' of ∞ als bovenste begrenzing is aangegeven, dan is de niet het dek, maar de bovenkant van het dekhuis de bovenbegrenzing, De dekhoogte kan in dat geval als bovenbegrenzing worden ingevoerd. Het is ook mogelijk om subcompartimentsgrenzen (resp. de afstanden bij een extern subcompartiment) relatief t.o.v. een referentievlak op te geven. Om een referentievlak te kiezen selecteert u `rEference' uit het menu, waarna men in een menu met aanwezige referentievlakken komt. Met de `Enter' toets wordt een vlak gekozen, met de `Esc' toets wordt niet meer naar enig referentievlak verwezen en zijn de opgegeven maten weer t.o.v. het standaard assenstelsel. Controleer altijd de ingevoerde gegevens door de tank op het scherm te laten tekenen. Als naar een referentievlak verwezen wordt, zijn de maten die men intikt t.o.v. dat vlak. Tenslotte zijn er in dit invulscherm nog een aantal functies actief: (`Plot', `3D screen' en `3D paper') waarmee men doorsnedes in vooraanzicht of driedimensionaal op scherm of papier kan laten tekenen.

Kromme peilpijp definiëren

Wordt deze optie gekozen dan verschijnt er een invulscherm waarop de coordinaten van elk peilpijppunt kunnen worden opgegeven. Het aantal peilpijppunten is minimaal 2 en maximaal 15. De peilpijp wordt gevormd door de peilpijppunten onderling door rechte lijnstukken te verbinden. De peilpijp moet van onder naar boven lopen. In een driedimensionaal aanzicht van het compartiment, punt 1.5 en 1.6, wordt de peilpijp getekend. Worden hier punten opgegeven dan worden deze peilpijppunten gebruikt voor de peilpijpdefinitie en niet de peilpijpgegevens uit 1.1. De peilpijpgegevens onder 1.1 verschijnen niet meer op het beeldscherm.

  • Lengteplaats: afstand uit de achterloodlijn van dit punt.
  • Breedteplaats: afstand uit hartschip van dit punt. De waarde positief opgeven als de peilpijp zich aan SB- zijde bevindt, negatief voor BB-zijde.
  • Hoogteplaats: de afstand uit de basis van dit punt.

Definiëren plaats alarmsensors

In dit menu kunnen maximaal 3 alarmsensors worden gedefinieerd door hun naam en locatie op te geven. Indien een sensor is gedefinieerd, wordt bij het afdrukken van de tanktabel ook afgedrukt wat de relevante waarden zijn bij het vloeistofniveau dat de sensor net raakt.

Driedimensionaal tekenen van compartiment

Met deze optie worden alle subcompartimenten en de eventuele kromme peilpijp op het beeldscherm of papier getekend.

compart_NL_plaatje5.png

Een extern subcompartiment wordt ook getekend. Geef als hoeken de kijkhoeken, zoals gedefinieerd in bovenstaande figuur, in graden. Hieronder een voorbeeld van de uitvoer (de gestippelde lijn geeft de gekromde peilpijp aan):

compart_plaatje6.png

Invoergegevens compartiment(en) uitvoeren op beeldscherm of papier

Wanneer deze optie wordt gekozen verschijnt het volgende menuscherm:

Invoergegevens geselecteerde compartimenten printen papier

De invoergegevens van alle geselecteerde compartimenten (geselecteerd in menu `1. Compartiment(en) invoer/wijzigen') worden geprint op de printer.

Driedimensionaal aanzicht geselecteerde compartimenten papier

Met deze optie worden alle geselecteerde compartimenten stuk voor stuk driedimensionaal uitgeprint of geplot. Het resultaat is gelijk aan punt 1.5 , maar er kunnen nu meerdere compartimenten achter elkaar worden uitgevoerd.

Dwarsdoorsneden geselecteerde compartimenten op papier

Met deze optie worden alle dwarsdoorsneden van de geselecteerde compartimenten stuk voor stuk uitgeprint of geplot. Het resultaat is gelijk aan punt 1.2.3 maar er kunnen nu meerdere compartimenten achter elkaar worden uitgevoerd.

Vergelijking interne en externe geometrie

Met deze optie wordt een grafiek getekend waarin op vele dwarsdoorsneden het verschil tussen spantoppervlak (volgens de scheepsvorm) en som van tankoppervlakken (volgens compartimentsgegevens) is weergegeven. Dit verschil (dat theoretisch nul behoort te zijn) kan aangeven waar zich eventuele ontbrekende of overlappende compartimentsdefinities bevinden. Controle hiervan wordt voor probabilistische lekberekeningen sterk aanbevolen. Overigens kunnen kleine verschillen ook ontstaan door eigenschappen van de gebruikte numerieke methoden.

Tekenen tankenplan op scherm of papier

Is deze optie gekozen dan wordt elk compartiment "opgebouwd" en verschijnt vervolgens het volgende menuscherm:

Definieer aanzichten/doorsneden

Zie daarvoor Schetsen van tanks, compartimenten en schadegevallen.

Geselecteerde aanzichten/doorsneden op beeldscherm/papier

De aanzichten/doorsneden die bij de vorige optie zijn geselecteerd worden afgedrukt. In elk getekend compartiment wordt een identificatie afgedrukt. Afhankelijk van de stand van de schakelaar `Tank schetsen met automatische tanknummering' (zie Instellingen voor compartimenten en tanktabellen) wordt als identificatie hetzij een door het programma bepaald nummer als identificatie gebruikt, hetzij de eerste vier letters van de tweede compartimentsnaam.

Tanktabellen berekenen en uitvoeren

Wanneer u tankinhoudstabellen wilt berekenen moet u eerst opgeven voor welke trimen en welke hoogtestap de tanks berekend moeten worden. Dit moet met de optie 3.1. Vervolgens kunt u de geselecteerde compartimenten berekenen. De rekentijd is afhankelijk van het aantal trimmen, het aantal hoogtestappen en van de complexiteit van de scheepsvorm. De berekende waarden kunt u bekijken met optie 3.3 en eventueel naar wens handmatig aanpassen. Hierna kunt u het afdrukscript naar wens instellen in optie 3.9. Dit wil zeggen dat u zelf kunt bepalen wat er in een tanktabel wordt afgedrukt; volume, hoogte, zwaartepunt en noem maar op. De mogelijkheden worden hieronder per optie toegelicht.

Instelling van trim en hoogtestap wijzigen

Instellen van de trim(men) t.b.v. de berekeningen wijzigen.

Op de hier opgegeven trimmen worden de tankinhoudstabellen berekend.

Instellen van de hoogtestap t.b.v. de berekeningen wijzigen

Hier wordt de bestaande hoogtestap gegeven en om de nieuwe hoogtestap gevraagd. Tik de nieuwe hoogtestap in of `enter' voor behouden van de bestaande hoogtestap. Drukt u de tanktabel af op papier dan wordt ook deze hoogtestap aangehouden. Wilt u een tanktabel nauwkeurig berekenen (denk aan uitlezing bij beladingstoestanden) dan moet u die tabel berekenen met een kleine hoogtestap. Bij Config `Instellingen voor compartimenten en tanktabellen' (zie Instellingen voor compartimenten en tanktabellen) kunt u instellen dat er extra regels aan de einden worden berekend.

Opgeven van 1 af te drukken trim

Wanneer u de tankinhoudstabellen op meerdere trimmen berekend heeft maar u wilt de tankinhoudstabel alleen op één trim op papier afgedrukt hebben geef hier dan de trim op die u afgedrukt wilt hebben. Deze optie is eenmalig, u moet na het uitprinten de af te drukken trim steeds weer opnieuw instellen indien u deze optie weer wenst te gebruiken.

Tankinhoudstabellen berekenen geselecteerde compartimenten

Alle geselecteerde tanks worden berekend volgens de opgegeven trimmen en hoogtestappen. De resultaten worden opgeslagen in tabelvorm. Deze resultaten kunt u bekijken met optie 3.3.

Berekende compartimenten bekijken/wijzigen

Berekende tankinhoudstabellen kunnen bekeken worden en eventueel handmatig worden aangepast. U kunt geen extra regels toevoegen. De tankgegevens in deze tabellen worden in de beladingstoestanden gebruikt om een berekende tank uit te lezen. Er wordt rechtlijnig tussen de berekende waarden geïnterpoleerd. De nauwkeurigheid van de uitlezing neemt dus toe naarmate de hoogtestap waarop de tank is berekend, afneemt.

Geselecteerde tank(s) afdrukken volgens afdrukscript

Alle berekende en geselecteerde compartimenten worden volgens het afdrukscript, optie 3.9, afgedrukt op papier.

Geselecteerde tank(s) in litertabellen afdrukken

Drukt een litertabel af. U moet het compartiment wel met een kleine hoogtestap berekenen om hem ook met een kleine hoogtestap afgedrukt te krijgen.

Geselecteerde tank(s) in trimtabellen afdrukken

Tabellen kunnen op basis van sounding of druk worden afgedrukt.

  • Op basis van sounding Tabellen worden afgedrukt waarbij per regel bij de sounding (in meter) voor iedere berekende trim de inhoud kan worden afgelezen. Indien met optie 1.3 een peilpijp is gedefinieerd kan ook de ullage worden afgedrukt.
  • Op basis van ullage Indien met optie 1.3 een peilpijp is gedefinieerd kunnen tabellen worden afgedrukt waarbij per regel bij de ullage (in meter) voor iedere berekende trim de inhoud kan worden afgelezen. Eventueel kan ook de ullage worden afgedrukt.
  • Op basis van druk Dan worden tabellen afgedrukt waarbij per regel bij de druk (in mm waterkolom) voor iedere berekende trim de inhoud kan worden afgelezen.

Datum van tabellen bekijken of berekende tabellen verwijderen

Met deze optie verschijnen de compartimenten met de data op het scherm. U kunt zo bekijken of de tankdefinitie niet gewijzigd is nadat de tank berekend is. Tevens kunt u berekende tankinhoudstabellen op deze wijze verwijderen.

Samenvatting van maximum tankinhouden op papier afdrukken

Met deze optie wordt een lijst gegenereerd, met daarin per berekend compartiment één regel. Deze regel bevat de maximum inhoud van dat compartiment, de bijbehorende zwaartepunten, het maximum vrij vloeiststofoppervlak in dwarsrichting, alsmede het soortelijk gewicht (indien gedefinieerd). Merk op dat het maximum volume en het maximum vrij vloeistofoppervlak in dwarsrichting niet noodzakelijkerwijs bij een gelijk vloeistofniveau hoeft plaats te vinden. Voor beide grootheden wordt onafhankelijk van elkaar de maximum waarde bepaald.

Afdrukscript wijzigen

Met deze optie kunnen we opgeven wat er van een berekende tankinhoudstabel afgedrukt moet worden en in welke eenheden dat moet gebeuren. Kiest u deze optie dan verschijnt een invulscherm met de instellingen. De eerste regel is de eerste kolom in de tanktabel, de tweede regel de tweede kolom enz.

  • Wanneer u de ullage afgedrukt wilt hebben moet u van de desbetreffende tank een kromme peilpijp hebben opgegeven. De ullage wordt uitgerekend vanaf het laatste(=hoogste) punt van de peilpijp.
  • Indien u tanktabellen met druk uitvoert, moet de locatie van de drukopnemer met optie 1.4 vastgelegd zijn. De druk wordt berekend loodrecht op de waterlijn (dus niet in het scheepsassenstelsel). De hoogte van een tanktabel geeft de hoogte van het vloeistofniveau aan in het scheepsassenstelsel (zoals gedefinieerd in Definities en eenheden}. Wanneer een tankinhoudstabel op een trim wordt berekend, kan dit leiden tot grote en kleine (negatieve) `hoogten'. De hoogten worden namelijk gegeven uit de basis ter plaatse van halve lengte van het schip. De beginhoogte is de hoogte bij tankvolume= 0. De eindhoogte is de hoogte bij een tankvolume gelijk aan het maximale volume.
compart_NL_plaatje7.png

Berekenen en afdrukken sounding/ullage correctietabellen

Met deze optie kunnen correctietabellen worden afgedrukt, om de inhoud van een tank te berekenen aan de hand van de sounding/ullage, terwijl het schip onder trim ligt. De trim en hoogtestap zoals ingevoerd in optie 3.1 worden gebruikt. Daarnaast worden de hellingshoeken zoals ingesteld bij de algemene instellingen (uit Config) gebruikt. De correctie werkt als volgt:

  • Zoek de tabellen van de gewenste tank op (er zijn twee tabellen per tank).
  • Lees in de eerste tabel bij de gemeten sounding/ullage en trim het correctiegetal af.
  • Lees in de tweede tabel bij gemeten sounding/ullage en hoek het tweede correctiegetal uit.
  • Tel het eerste en tweede correctie getal op bij de sounding/ullage. Dit is de sounding/ullage waarbij nu de tankinhoud (onder helling en trim nul) afgelezen kan worden.

Definiëren van referentievlakken

Zonder bijzondere instructies worden de subcompartimentsgrenzen opgegeven als absolute maten in het standaard assenstelsel (t.o.v. ALL, basis en HS). Het is echter ook mogelijk om subcompartimentsgrenzen relatief t.o.v. referentievlakken op te geven. Het voordeel van zo'n definitie is dat met het verschuiven van een referentievlak alle daarnaar verwijzende subcompartimentsgrenzen mee verschuiven. Van dit mechanisme kan men in het ontwerpstadium veel plezier hebben, zo kunnen bijvoorbeeld in het voorste deel van het schip alle dwarsschotten worden opgegeven ten opzichte van een referentievlak dat met het voorpiekschot samenvalt. Als het voorpiekschot een andere plaats krijgt, leidt het verplaatsen van dat referentievlak tot het correct aanpassen van alle tanks die daarnaar verwijzen. Dit mechanisme, wat we hier `relationeel' noemen, wordt soms ook wel `topologisch' of `associatief' genoemd. De referentievlakken die in één van de de drie hoofdrichtingen (langs, dwars en horizontaal) zijn gedefinieerd, kunnen zelf ook weer relatief t.o.v. een ander referentievlak worden opgegeven. Een schuinstaand referentievlak kan worden vastgelegd met de absolute maten van drie punten waar dat vlak doorheen gaat. Bij het defininieren van een referentievlak kunnen de volgende eigenschappen worden opgegeven:

  • Code. Dit is een korte naam van maximaal 6 karakters, die wordt gebruikt als korte aanduiding van het vlak in menu's waar voor langere namen geen plaats is.
  • Locatie. Dit is de kortste afstand tussen het vlak en de oorsprong. Bij referentievlakken in één van de de drie hoofdrichtingen is dit de plaats van het vlak, die gewoon kan worden ingetikt. Bij een schuin vlak wordt de stand van het vlak vastgelegd door drie punten waar dat vlak doorheen gaat. Als men bij een schuin vlak de locatie in zou willen tikken, dan verschijnt er vanzelf een menu waar de coordinaten van deze drie punten kunnen worden opgegeven.
  • Naam. Dit is de volledige naam, van maximaal 40 karakters.
  • Begrensd. Aanvankelijk is een vlak oneindig, dus onbegrensd. Bij deze optie kunnen echter de grenzen van een vlak worden opgegeven, zodat het referentievlak niet meer sec een referentievlak is, maar ook kan worden gezien als een fysiek constructiedeel. De rekenmodules van PIAS doen verder niks met deze vlakbegrenzingsgegevens, maar indelings-gerelateerde modules kunnen daar gebruik van maken. In het vlakbegrenzingsmenu wordt de gebruiker geacht een pad te definieren die de grens vormt. Als hulpmiddel is er de `Generate' functie die op grond van 4 parameters dat pad genereert.
  • Zijde. Dit geeft aan of het vlak zich aan SB, BB of zowel SB als BB bevindt.

In elk menu waar gebruik kan worden gemaakt van de referentievlakken zijn de volgende hulpmiddelen voorhanden :

  • De functie `rEference', waarmee kan worden geselecteerd naar welk vlak het onderhavige punt moet verwijzen. Met de reguliere functies kan de afstand t.o.v. dat referentievlak worden opgegeven.
  • Met `Enter' krijgt men de volledige naam te zien van het referentievlak waarnaar het punt verwijst.
  • Bij het intikken van de maat van een punt kan men de code van het referentievlak ook gewoon meetikken. Stel dat men een punt wil vastleggen op 2 m vanaf vlak `abcdef' dan volstaat het intikken van `abcdef+2'.

Basisversie

Wanneer alleen de basisversie van het compartimentsprogramma is aangekocht (dus zonder extra opties), geldt het volgende:

  • Maximaal 70 subcompartimenten in totaal.
  • Geen plaatje van het tankenplan, punt 2.5
  • Geen 3-D tekening van compartimenten
  • Niet mogelijk om externe compartimenten in te lezen
  • Geen Engelse eenheden in tanktabellenuitvoer, punt 3.9
  • Geen litertabellen, punt 3.5
  • Geen trimtabellen, optie 3.6