PIAS Handleiding  2024
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
Stabiliteitscriteria voor intacte en lekstabiliteit
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke definities en hulpmiddelen er zijn voor het opgeven van de stabiliteitscriteria voor intacte- en lekstabiliteit. De menu optie hiervoor bevindt zich in de module Config, die ook bereikbaar is via de functietoets [Setup]→[Project setup] linksboven in (bijna) elk PIAS venster. Om met de complexiteit van veel stabiliteitseisen te kunnen omgaan is hiervoor de volgende structuur opgezet:

  • De kern is een verzameling van stabiliteitseisen, zo'n ding kan in z'n geheel geldig zijn voor intacte stabiliteit of lekstabiliteit.
  • Er kunnen meerdere van zulke verzamelingen zijn, vanzelfsprekend omdat er verschillende eisen zijn voor intacte en lekstabiliteit, maar ook omdat men zo makkelijk kan schakelen tussen verschillende soorten eisen (bv. bij schepen die meerdere vaargebieden of doeleinden hebben, die kunnen namelijk aan meerdere eisen onderworpen zijn).
  • Een stabiliteitseisverzameling bevat, het woord zegt het al, meerdere individuele eisen. Zo'n individuele eis heeft een eenvoudige structuur (bv. ‘minimum metacenterhoogte’ of ‘oppervlak onder de GZ-curve binnen een bereik van 20 graden’) en kan weer afhankelijk zijn van parameters (zoals ‘een minimum metacenterhoogte van 30 cm’). Zo'n parameter kan een getal zijn of een variabele waarvan de getalswaarde dynamisch door het programma bepaald wordt (zoals het concept ‘top van de GZ-curve’).
  • Van de stabiliteitseisverzamelingen zijn aardig wat standaardsetjes voorgeprogrammeerd (zoals de ‘Intact Stability Code’), maar dat is eigenlijk een soort service, men kan immers met de individuele eisen maken wat men wil.
Verder zijn er nog vier opmerkingen die het waard zijn om vooraf gemaakt te worden:

  • Het grootste deel van dit hoofdstuk gaat over de instellingen van de stabiliteitscriteria, maar met name wordt ook naar de twee laatste paragrafen verwezen. Het ene bevat wat FAQ's over specifieke stabiliteitskwesties, dat is te vinden op Antwoorden op veel gestelde vragen bij de stabiliteitsbeoordelingen. Het andere gaat over de beschikbaarheid van eisen en instellingen, en bevat tevens wat vrijwaringsopmerkingen, zie Over de diverse criteria en parameters.
  • Er wordt geadviseerd om tussenresultaten te genereren en controleren bij onduidelijkheden of onverwachte resultaten, dat kan worden gedaan in de vierde kolom van het stabiliteitseisenhoofdmenu, zie Bewerken en selecteren verzamelingen stabiliteitseisen.
  • Niet-waterdichte openingen worden integraal meegenomen bij de beoordeling van de GZ-curve. Dat hoeft niet apart te worden aan- of uitgezet.
  • De woorden ‘eis’ en ‘criterium’ worden door elkaar heen gebruikt, ze betekenen (hier) hetzelfde.
Attentie

Lees met name het voorbeeld, als beschreven in de attentie van Varianten standaard stabiliteitseisen, hoe nu standaard criteria aan te maken.

Attentie

Er is een database met niet standaard in PIAS opgenomen stabiliteitscriteria beschikbaar. Als men deze database download dan wordt het aanbevolen om de, in de database beschikbare, ‘Readme.docx’ eerst te lezen, omdat deze informatie bevat met betrekking tot het importeren van de ‘.req’ bestanden. Druk op deze link om de niet standaard opgenomen stabiliteitscriteria te downloaden. Over deze database is een document beschikbaar welke alleen op verzoek wordt toegezonden.

Bewerken en selecteren verzamelingen stabiliteitseisen

Het kiezen van het stabiliteitscriteriadefinitiemenu opent een venster met de reeds ingestelde verzamelingen van eisen, wat er als volgt uit zou kunnen zien:

stabcrit_NL_stability_requirements.png
Stabiliteitseisverzamelingen.

Via de <Enter> toets (of dubbele muisklik) komt men ‘in’ een eis, waar alle specifieke criteriumparameters opgegeven kunnen worden. Deze worden besproken in Bewerken individuele stabiliteitseisen.

De verschillende kolommen hebben de volgende betekenis:

Naam

De namen van de verschillende verzamelingen van eisen kunnen door de gebruiker worden ingevoerd en gewijzigd. In het voorbeeld komt een naam tweemaal voor; het betreft hier eisen die van toepassing zijn op verschillende berekeningen, maar uit dezelfde voorschriften komen. De gebruiker zou hier ook verschillende namen kunnen invoeren.

Geselecteerd

De verschillende gedefinieerde verzamelingen van eisen kunnen afzonderlijk geselecteerd worden. Zo is het mogelijk om snel te schakelen tussen verschillende verzamelingen van eisen in de uitvoer van de berekeningen. Bij het selecteren van deze cel in deze kolom wordt een popup menu geopend (eaarvan hieronder een voorbeeld) waarmee een eisverzameling geselecteerd kan worden, voor de typen berekeningen zoals gedefinieerd in de kolom ‘Geldig voor’.

Geldig voor

In deze kolom wordt weergegeven voor welk type berekeningen de ingestelde verzamelingen van eisen van toepassing zijn. Het wijzigen van een cel in deze kolom gaat via een popup menu waarvan een voorbeeld in de tweede figuur hieronder staat.

Tussenresultaten

In deze kolom kan worden aangegeven of tussenresultaten van de berekende stabiliteitscriteria gegenereerd moeten worden. Als deze tussenresultaten gegenereerd worden dan zullen deze van de laatst gemaakte berekening zijn. Bij iedere nieuwe berekening worden de tussenresultaten van de vorige verwijderd.

Deze instelling is alleen van toepassing binnen Loading bij het berekenen van intacte en lekke stabiliteit en dan exclusief voor de volgende menu's, Beladingstoestanden en Gewichtsposten invullen/wijzigen. Deze instelling is ook van toepassing voor Hydrotables als in Hulldef is gekozen om gebruik te maken van een Diepgangen-deplacementen tabel.

Met behulp van de menubalkfunctie [Show intermediate calculation data] kunnen de tussenresultaten worden bekeken.

De tussenresultaten worden geschreven naar de tesktfile projectnaam.str die in de projectmap komt, en geopend kan worden met elke willekeurige tekst-editor.

Commentaar
In deze kolom kan de gebruiker extra toelichtende tekst toevoegen.
stabcrit_NL_Selecteren_verzameling_eisen.png
Selecteren verzameling eisen.
stabcrit_NL_Geldigheid_verzameling_eisen.png
Geldigheid verzameling eisen.

Verder bevat dit menu een aantal (bovenbalk-)functies:

  • Met [Merge] kan men twee eisverzamelingen samenvoegen. Dat kan wel eens handig zijn bij het manipuleren of in combinatie met het importeren/exporteren van eisverzamelingen. De optie [Merge] werkt alleen maar wanneer men een kopie heeft gemaakt van een eisverzameling, doormiddel van ‘Copy regel in z'n geheel’ zie Kopiëren en plakken e.d., welke daarna in een andere eisverzameling, dan zichzelf, kan worden ge‘merged’.
  • Met optie [Show intermediate calculation data] wordt het tussenresultaten bestand geopend in de standaard tekst editor.
  • Met [Standard] kunnen standaardcriteria worden aangemaakt, dit wordt verder besproken in Selecteren standaard stabiliteitscriteria.
  • [File] kent twee subopties: import en export. Hiermee kan men een eisverzameling inlezen uit resp. wegschrijven naar een ander PIAS stabiliteitseisverzamelingenbestand. Deze optie kan bv. gebruikt worden om een niet-standaard eis met een ander schip of project uit te wisselen. Bij het exporteren wordt de gekozen stabiliteitseisenverzameling (die waar de tekstcursor op staat) toegevoegd aan het opgegeven bestand. Bij het importeren verschijnt een lijstje van de in het importbestand aanwezige eisenverzamelingen. Uit dit lijstje kan men één eisverzameling kiezen welke daadwerkelijk geïmporteerd moet worden.

Selecteren standaard stabiliteitscriteria

Deze functie - die wordt geactiveerd met functie [Standard] in het venster met stabiliteitseisverzamelingen - voegt een verzameling van eisen toe aan de reeds gedefinieerde. Via popup menu's wordt de keuze uit de gedefinieerde standaard verzamelingen van eisen gemaakt. Eerst wordt de keuze gemaakt voor stabiliteitseisen voor lekke of intacte toestand, volgens onderstaande figuur. Vervolgens verschijnt, afhankelijk van de gemaakte keuze, een popup menu met de voorgedefinieerde verzamelingen van intacte of lekstabiliteitseisen, zoals besproken in de volgende paragrafen.

stabcrit_Choice_for_intact_or_damage_stability_criteria.png
Keuze stabiliteitseisen lek of intact.

Standaard stabiliteitscriteria intacte stabiliteit

Een aantal standaard criteriaverzamelingen voor intacte stabiliteit zijn voorgeprogrammeerd. Hieronder staat een lijst met referenties naar de hoofdstukken met korte referenties naar de bron van de eisen in dat hoofdstuk.

Zeevaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_intacte_stabiliteit_zeevaart.png
Standaard eisen intacte stabiliteit, zeevaart.
Standaard stabiliteitscriteria volgens IS Code 2008, Part A, hfdst. 2
Intact Stability (IS) Code 2008, vrijwel identiek aan z'n voorgangers IMO A.749 en IMO A.562.
  • Deze voorschriften bevatten het deelcriterium dat de statische hoek t.g.v. wind o.a. niet groter mag zijn dan 80% van de hoek waarbij het dek indompelt. Van oudsher, en ook nu nog, wordt die hoek met PIAS bepaald op Lpp/2. Het is in 2006 echter gebleken dat een keuringsinstantie kan verlangen hierbij het trimeffect in rekening te brengen; in dat geval zal men zelf bij deze eis i.p.v. de variabele ‘hoek dekonderdompeling op L/2’ de variabele ‘hoek onderdompeling van de dekrand’ moeten kiezen.
  • De Intact Stability Code bevat ook het zg. windcriterium. Daarvoor moeten de rolgegevens van het schip ingevoerd zijn, zie daarvoor Rolgegevens (t.b.v. Intact Stability Code windcriterium).
Schepen met grote B/H verhouding volgens IS Code 2008, Part B, art. 2.4.5
Dit voorschrift is vrijwel identiek aan het eerder genoemde Intact Stability Code standaard stabiliteitscriteria voorschrift, maar dan met aanpassing voor de zg. ‘supply-schepen’, hierbij wordt de minimum hoek van de top van de GZ-curve verlaagd naar 15°, wat dan weer wordt gecompenseerd door een groter oppervlak onder de GZ-curve tot die top. Dit alles volgens art. 2.4.5.2 van de IS Code.
High Speed Craft Code enkelromppassagiersschepen 2000 editie 2008
International Code of Safety for High-Speed Craft (2000), 2008 Edition, annex 8.
High Speed Craft Code meerromppassagiersschepen 2000 editie 2008
International Code of Safety for High-Speed Craft (2000), 2008 Edition, annex 7.
Deklast hout volgens IS Code 2008, Part A, hfdst. 3.3
Intact Stability (IS) Code 2008, Part A, hoofdstuk 3.3.
Graan stabiliteit volgens IS Code 2008, Part A, hfdst. 3.4
Intact Stability (IS) Code 2008, Part A, hoofdstuk 3.4. Welke praktisch gelijk is aan, International Code for the Safe Carriage of Grain in Bulk, MSC.23(59), 1 januari 1994. Volgens deze Code moeten de hoeken 12° en 40° expliciet in de berekeningen inbegrepen worden. Zorg er dus voor dat deze hoeken ook zijn opgegeven bij de hoekenrange, in Config.
Onbemande pontons volgens IS Code 2008, Part B, hfdst. 2.2
IS Code 2008, part B, hoofdstuk 2.2 of IMO A749(18) hoofdstuk 4.7, 4 nov 1993: Code on intact stability for all types of ships covered by IMO instruments.
Mobile Offshore Drilling Units 2009 (surface and self elevating)
Code for the construction and equipment of mobile offshore drilling units, 2009 (MODU Code). Alleen surface and self-elevating.
Ankerbehandelingscriteria volgens IS Code 2020, deel B, hfdst. 2.7
Deze criteria zijn analoog aan de ‘NMD 2007 & BV2014 ankerbehandelingscriteria’, zie Vervallen zeevaart, maar dan met de volgende twee toevoegingen:
  • Het restoppervlak tussen de GZ-curve en de curve van de hellende arm mag niet minder dan 0.070 mrad zijn.
  • De maximale restarm tussen de GZ-curve en de curve van de hellende arm moet minimaal 0.2 meter zijn.
  • De IS Code bevat ook een eis met betrekking tot het minimaal vereiste vrijboord achter (van 0.005L). Deze eis is hier niet opgenomen, omdat het geen stabiliteitscriterium is, maar een diepgangscriterium, wat kan worden opgegeven in het menu voor hoofdafmetingen en andere scheepsparameters (zie Diepgangsmerken en toegestane maximale en minimale diepgangen).
Net als bij die NMD en BV criteria wordt hier een totale belading (dat is dus schip & ankerkettingkracht) getoetst. Met uitsluitend het gebruik van deze criteria wordt niet de maximaal toelaatbare ankerkettingkracht berekend, daarvoor kan module Maxchain gebruikt worden.
Containerschepen (C-factor) volgens IS Code 2008, deel B, hfdst. 2.3
De criteria die vanuit de ‘Intact Stability (IS) Code 2008’ worden gesteld aan containerschepen groter dan 100 meter.
Sleepboot criteria volgens IS Code 2020, deel B, art. 2.8.4
Voor sleepboot criteria van ‘Intact stability Code 2020’ zijn mogelijk één of meerdere keuzes van toepassing:
  • Intact stability Code 2020 (MSC 97-22-Add.1, 2.8.4.2 (self tripping))
  • Intact stability Code 2020 (MSC 97-22-Add.1, 2.8.4.3 (tow tripping))
Sleepboot criteria volgens Australian Gazette no. P3 (1981)
Voor sleepboot criteria van ‘Australian Gazette no. P3 (1981)’ zijn mogelijk één of meerdere keuzes van toepassing:
  • Australian Gazette no. P3 (1981), vaargebied A, B of C
  • Australian Gazette no. P3 (1981), vaargebied D of E
MCA workboat Code
The Workboat Code Industry Working Group Technical Standard, June 2014, MS 183/01/23.
NSI boomkorkotters
Volgens de voorschriften van BadS 124/1977: 20% toeslag op de reguliere criteria. Nederlandse Scheepsvaart Inspectie (NSI).
Australisch veemoment
Marine Order 43 (Cargo and cargo handling — livestock) 2006.

Europese binnenvaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_intacte_stabiliteit_europese_binnenvaart.png
Standaard eisen intacte stabiliteit, europese binnenvaart.
ADN tankers waarbij breedte tanks > 0.70 B
ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, alleen van toepassing op:
  • Type C tankers, art. 9.3.2.14.2.
  • Type N tankers, art. 9.3.3.14.2.
ADN type G art. 9.3.1.14
ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.3.1.14.
ADN type C art. 9.3.2.14
ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.3.2.14.
ADN type N art. 9.3.3.14
ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.3.3.14.
Passagiersschepen ES-TRIN 19.03
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 19.03.
Drijvende werktuigen ES-TRIN 22.07/22.08
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 22.07 en 22.08.
Schepen die containers vervoeren ES-TRIN 27.02/27.03
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 27.02 en 27.03.
Zoete veren BVR bijlage 3.6
BVR (Binnenvaartregeling) 2009, bijlage 3.6.
VO 1976 (Bundesamt fur Verkehr, Zwitserland)
Intacte criteria volgens Bundesamt fur verkehr, Zwitserland, Verordnung 1976.
Criteria volgens Bundesamt fur Verkehr, Zwitserland
Intacte criteria volgens Bundesamt fur Verkehr, Zwitserland.

Marine voorschriften

stabcrit_NL_standaard_eisen_intacte_stabiliteit_marine.png
Standaard eisen intacte stabiliteit, marine voorschriften.
US Navy criteria (DDS 079-1)
Specifieke criteria voor Amerikaanse marinevaartuigen.
Marine LCF criteria
Specifieke criteria voor sommige schepen van de Nederlandse marine.
Marine criteria van van Harpen
Stabiliteitscriteria voor de Nederlandse Marine volgens rapport nr. 21183/21021/SB van het Ministerie van Defensie.
NES 109 criteria voor conventionele schepen (zowel ‘issue 3’ als ‘issue 4’).
NES 109 issue 3 en 4. Deze criteria komen sterk overeen met die van BV, ‘Rules for the Classification of Naval Ships, Part B, hoofdstuk 3, sectie 2’. De verschillen zitten hem voornamelijk in de toegepast criteriumwaardes.

Vervallen zeevaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_intacte_stabiliteit_vervallen_zeevaart.png
Standaard eisen intacte stabiliteit, vervallen zeevaart.
High Speed Craft Code meerromppassagiersschepen 1994
International Code of Safety for High-Speed Craft. MSC.36(63), 20 mei 1994.
Offshore criteria van HSE
Criteria voor offshore schepen volgens HSE (DoE) en NMD.
NMD 2007 & BV2014 ankerbehandelingscriteria
Deze criteria toetsen van een totale belading (dat is dus schip & ankerkettingkracht) of deze voldoet aan de NMD Guidelines for immediate measures on supply ships and tugs that are used for anchor handling (2007). De kettingkracht moet altijd worden opgegeven op HS, want de NMD criteria stellen een verhouding tussen de arm bij de top van de GZ-curve en de arm bij het snijpunt tussen oprichtende en hellende armen. Om deze verhouding te voorschijn te laten komen zal men het kenterend moment dus niet mogen verrekenen door het uit het harstchip plaatsen van de kettingkracht, maar expliciet als hellend moment moeten opgeven. Kortom, de kettingkracht zal moeten worden opgegeven op z'n aangrijpingspunt in lengte en hoogte, maar altijd op hartschip. Met uitsluitend het gebruik van deze criteria wordt niet de maximaal toelaatbare ankerkettingkracht berekend, daarvoor kan module Maxchain gebruikt worden.
ISO zeiljachten 2000
ISO/DIS 12217, stability and buoyancy assessment and categorization, Part 2: Sailing boats of hull length greater than or equal to 6 m, 2000-10-05.
ISO motorjachten 2000
ISO/DIS 12217, stability and buoyancy assessment and categorization, Part 1: Non-sailing boats of 6 m length of hull and over, 2000-10-05.
Sleepboot criteria volgens Bureau Veritas
De sleepboot criteria, van Bureau Veritas (D.14.2, art. 2.2.2), zijn vervangen voor de ‘Intact stability Code 2020’ criteria voor self en tow tripping. In de Bureau Veritas regelgeving is dit te vinden onder, Part E, chapter 1, section 2, article 2.

Vervallen Europese binnenvaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_intacte_stabiliteit_vervallen_europese_binnenvaart.png
Standaard eisen intacte stabiliteit, vervallen europese binnenvaart.
Binnenvaart passagiersschepen ROSR

Volgens Binnenschepenbesluit, stbl. 466., eventueel volgens de Bundesamt für Verkehr, Zwitserland.

Varianten standaard stabiliteitseisen

Attentie
In pre-2017 versies van PIAS kreeg men bij het aanmaken van standaard intacte stabiliteitseisen een vraag met betrekking tot het toevoegen van andere criteria, zoals sleepboot eisen, NSI interpretatie en graan eisen of australisch veemoment, aan de aan te maken stabiliteitseisenverzameling. Deze keuzes zijn nu opgenomen als standaard eisen. Wanneer men nu bijvoorbeeld intacte eisen met graan criteria wil aanmaken moet men dus twee standaard stabiliteitseisverzamelingen aanmaken, namelijk ‘Standaard stabiliteitscriteria volgens IS Code 2008, Part A, hfdst. 2’ en ‘Graan stabiliteit volgens IS Code 2008, Part A, hfdst. 3.4’, en deze vervolgens met de optie [Merge] samenvoegen, zoals besproken bij Bewerken en selecteren verzamelingen stabiliteitseisen. Dit is vanaf nu ook het uitgangspunt bij andere standaard eisen waar dit van toepassing zou zijn.

Bij het selecteren van bepaalde standaard stabiliteitseisen moeten soms aanvullende keuzen gemaakt worden. Dit wordt gedaan via popup menu's, welke verschijnen na het selecteren van de standaardeisen. De meeste keuzen daarin bepalen of aanvullende eisen moeten worden ingesteld en soms met welke invoerwaarde voor een in te stellen variabele. Voor een beschrijving van de in te stellen variabelen wordt verwezen naar Bewerken individuele stabiliteitseisen en naar Instellen van de in rekening te brengen kenterende momenten. In andere gevallen kan een keuze gevraagd worden, zoals in het onderstaande voorbeeld. Voor het bepalen van dergelijke keuzen en gevraagde invoerwaarden wordt verwezen naar de betreffende voorschriften.

stabcrit_NL_Parameters_ISO_motorjachten.png
Parameters ISO motorjachten.
stabcrit_NL_fig10_Aanvullende_keuzen.png
Aanvullende keuzen sleepboten.
stabcrit_NL_Aanvullende_keuzen_zoete_veren.png
Aanvullende keuzen zoete veren BVR bijlage 3.6.
stabcrit_NL_Aanvullende_keuzen_SOLAS.png
Aanvullende keuzen SOLAS 2009.

Standaard stabiliteitscriteria stabiliteit in lekke toestand

Deze worden, net zoals de intacte stabiliteitseisen, ook gepresenteerd in een popup venster. Hieronder is een referentie lijst naar het bijbehorende hoofdstuk welke een tabel bevat met een korte referentie naar de bron van het voorschrift.

Zeevaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_stabiliteit_in_lekke_toestand_zeevaart.png
Standaard eisen stabiliteit in lekke toestand, zeevaart.
MARPOL 73/78
Marpol consolidated edition 2006.
IBC Code (Internationale Bulk Code)
International Bulk Code 1998.
IGC Code (Internationale Gas Code)
International Gas Code.
High Speed Craft Code enkelrompschepen 2000 editie 2008
International Code of Safety for High-Speed Craft (2000), 2008 Edition, annex 8. Merk op dat het bereik terug kan worden gebracht naar 10 graden zolang het oppervlak onder de curve met een factor van (15/bereik) wordt vermenigvuldigt, zie paragraaf 2.1.1. Let ook op dat deze criteria gebruik maken van evacuatiepunten, welke gedefinieerd kunnen worden in Openingen.
High Speed Craft Code meerromppassagiersschepen 2000 editie 2008
International Code of Safety for High-Speed Craft (2000), 2008 Edition, annex 7.
Mobile Offshore Drilling Units 2009 (surface and self-elevating)
Criteria volgens MODU Code 2009, alleen surface and self-elevating. Bij artikel 3.4.1 staat dat het bereik van de GZ-curve over de positieve stabiliteit moet worden bepaald, maar dat deze range is bepaald zonder invloed van de volloop hoek. Binnen PIAS wordt altijd rekening gehouden met de volloop hoek en ook in deze uitzonderlijke situatie wordt er rekening gehouden met de volloop hoek. Dit is dus in afwijking van het gestelde voorschrift.
MCA workboat Code
The Workboat Code Industry Working Group Technical Standard, June 2014, MS 183/01/23.
SOLAS 2009
SOLAS 2009, Consolidated text 2014.

Europese binnenvaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_stabiliteit_in_lekke_toestand_europese_binnenvaart.png
Standaard eisen stabiliteit in lekke toestand, europese binnenvaart.
ADN type G art. 9.3.1.15

ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.3.1.15.

ADN type C art. 9.3.2.15

ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.3.2.15.

ADN type N art. 9.3.3.15

ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.3.3.15.

ADN container schepen (niet-vastgezette containers) art. 9.1.0.95

ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.1.0.95.

ADN container schepen (vastgezette containers) art. 9.1.0.95

ADN, European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, art. 9.1.0.95.

Passagiersschepen ES-TRIN 19.03/dt>

Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 19.03.

Schepen langer dan 110m die containers los vervoeren ES-TRIN 28.03

Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 28.03.

Schepen langer dan 110m ES-TRIN 28.03

Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 28.03.

Zoete veren BVR bijlage 3.6

BVR (Binnenvaartregeling) 2009, bijlage 3.6.

VO 1976 (damaged, Bundesamt fur Verkehr, Zwitserland)

Lekke criteria volgens Bundesamt fur verkehr, Zwitserland, Verordnung 1976.

Criteria volgens Bundesamt fur Verkehr, Zwitserland (damaged)
Lekke criteria volgens Bundesamt fur Verkehr, Zwitserland.

Marine voorschriften

stabcrit_NL_standaard_eisen_stabiliteit_in_lekke_toestand_marine.png
Standaard eisen stabiliteit in lekke toestand, marine voorschriften.
US Navy criteria (DDS 079-1)
Specifieke criteria voor Amerikaanse marinevaartuigen.
Marine LCF criteria
Specifieke criteria voor schepen van de Nederlandse marine.
Marine criteria van van Harpen
Stabiliteitscriteria voor de Nederlandse marine volgens Rapport Nr. 21183/21021/SB van Ministerie van Defensie.
NES 109 criteria voor conventionele schepen
NES 109. Deze criteria komen sterk overeen met die van BV, ‘Rules for the Classification of Naval Ships, Part B, hoofdstuk 3, sectie 3’. De verschillen zitten hem voornamelijk in de toegepast criteriumwaardes.

Vervallen zeevaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_stabiliteit_in_lekke_toestand_vervallen_zeevaart.png
Standaard eisen stabiliteit in lekke toestand, vervallen zeevaart.
BCH Code (chemicalientankers voor 1 juli 1986)
Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, 1993.
SOLAS 1974 (passagiersschepen)
SOLAS 1974.
SOLAS 1990 (passagiersschepen)
SOLAS 1990.
Schepen voor bijzondere doeleinden
Special Purpose Ships Code IMO A.534.
IMO A.265 (equivalente methode passagiersschepen)
Regulation 5 van IMO A.265.
High Speed Craft Code enkelromppassagiersschepen 1994
Criteria HSC Code enkelromps passagiersschepen 1994.
High Speed Craft Code meerromppassagiersschepen 1994
Criteria HSC Code meerromps passagiers schepen 1994.
Mobile Offshore Drilling Units 1989
Criteria volgens MODU Code 1989.
Offshore criteria van HSE
Criteria voor offshore schepen HSE (DoE) en NMD.

Vervallen europese binnenvaart

stabcrit_NL_standaard_eisen_stabiliteit_in_lekke_toestand_vervallen_europese_binnenvaart.png
Standaard eisen stabiliteit in lekke toestand, vervallen europese binnenvaart.
Binnenvaart passagiersschepen (ROSR)

Volgens Binnenschepenbesluit, stbl. 466, eventueel volgens de Bundesamt für Verkehr, Zwitserland.

Bewerken individuele stabiliteitseisen

Een verzameling van eisen kan worden bewerkt vanuit het menu, Bewerken en selecteren verzamelingen stabiliteitseisen. Dit opent een menu met daarin de individuele eisen van de betreffende verzameling:

stabcrit_NL_Instellen_stabiliteitseisen.png
Instellen stabiliteitseisen.

Tekenen

Per eis kan worden aangegeven of voor weergave van een eis een curve getekend dient te worden. Dit is alleen zinvol als er ook daadwerkelijk iets te tekenen valt, zoals bijvoorbeeld bij een eis aan de oppervlakte onder de GZ-curve, of een statische hellingshoek ten gevolge van een kenterend (wind of ander) moment. In de tabellen van maximaal toelaatbare VCG' (zowel intact als in lekke toestand) worden geen GZ-curves getekend. Indien geen enkele eis is ingesteld wordt bij de directe toetsing van een beladingsconditie aan stabiliteitseisen toch een GZ-curve getekend, echter zonder arcering e.d.

Omschrijving

In deze kolom kan de naam van een bepaalde eis worden opgegeven. Deze wordt in de uitvoer opgenomen, ter identificatie.

Types basiseisen

Attentie
Van de ondertaande criteria zijn er een aantal waarbij de andere kant van de GZ-curve (d.w.z. links van de oorsprong) een rol speelt, zoals ‘Oppervlakteverhouding loef / lij’ en ‘Dynamische lijhoek bij windbelasting’. Als de berekeningsinstelling bij Intacte stabiliteit etc. berekenen met helling naar (en de pendant voor lekstabiliteit) ‘Bakboord en stuurboord’ is, dan is de hele GZ-curve van BB naar SB berekend en bekend, en kunnen de betreffende stabiliteitscriteria dus volledig en correct verwerkt worden. Bij een andere instelling dienaangaande wordt slechts de stabiliteit naar één zijde berekend, en wordt deze vervolgens gespiegeld wordt naar de andere zijde — er is immers geen andere informatie beschikbaar in dit geval. Bij asymmetrische scheepsvormen of lekgevallen kan dat minder accuraat zijn dan een volledige berekening.
stabcrit_NL_typen_basiseisen.png
Types basiseisen.

De beschikbare typen basiseisen kunnen gekozen worden uit een popup menu. Dit menu verschijnt als de gebruiker de betreffende cel selecteert. Per eis kunnen een aantal variabelen worden ingesteld. Overal waar in de onderstaande opsomming ‘een zekere waarde’ of woorden van gelijke strekking staat betekent dit dat de betreffende waarde vrij door de gebruiker is in te stellen. Een overzicht van de criteria per basiseis is:

Geen criterium
Een criterium wordt automatisch geselecteerd bij het aanmaken van een nieuwe eis, zodat als een eis niet expliciet wordt gedefinieerd (inclusief type) het ook geen invloed heeft op de berekeningen.
G'M in rechte stand
De G'M bij 0° helling wordt getoetst aan een zekere waarde. Hierbij, in rechte stand, wordt GM berekend met G'M = KM - (KG+GG'). Bij een berekening inclusief meebewegende vloeistoffen (zie daarvoor (Lek-)stabiliteit met meebewegende zwaartepunten vloeistoflading) wordt die GG' bepaald met de vrij vloeistofoppervlakken die horen bij de actuele trim van het schip. Bij een berekening zonder die instelling wordt de grondslag voor GG' gevormd door de vrij vloeistofoppervlakken bij gelijklastig schip (geen trim).
G'M bij een zekere hellingshoek
De G'M bij een zekere (op te geven) hellingshoek wordt getoetst aan een zekere waarde. Als G'M wordt hier genomen de raaklijn aan de GZ-curve bij die hellingshoek. Op dit criterium zijn nog drie toelichtingen te geven:
  • De raaklijn aan de GZ-curve kan behoorlijk variëren in een gebied waarin de GZ-curve een grote kromming heeft. Om de G'M nauwkeurig te kunnen bepalen moet in dergelijke gebieden dus een voldoende aantal hellingshoeken (zie daarvoor Hoekenrange voor hydrostatische berekeningen) zijn opgegeven (omdat de GZ-curve gevormd wordt door een berekening op die hoeken, daartussen wordt slechts geïnterpoleerd).
  • Als de hoek waarbij de G'M bepaald dient te worden nul is, dan is de G'M volgens deze eis theoretisch precies gelijk aan die volgens de hiervoor besproken eis. En praktisch ook (mits er voldoende hoeken zijn als de curve in die buurt nogal krom is).
  • De opmerkingen gemaakt onder Maximum toelaatbare KG bij criterium `GM bij evenwicht' zijn ook van toepassing op deze eis.
G'M in langsrichting
De G'M in langsrichting bij hellingshoek van 0 wordt getoetst aan een zekere waarde.
GZ ergens een zekere waarde
Binnen een zeker bereik moet de GZ ergens groter zijn dan een zekere waarde.
GZ overal een zekere waarde
Binnen een zeker bereik moet de GZ overal groter zijn dan een zekere waarde.
GZ > X × sin(φ)
Binnen een nader te bepalen bereik moet de GZ ergens groter zijn dan een zekere waarde maal de sinus van de hellingshoek.
GZ een zekere waarde, bij een zekere hoek
De GZ moet bij een zekere hoek een zekere waarde bereiken.
Top van de GZ-curve bij een zekere hoek
De top van de GZ-curve moet voorbij een zekere waarde liggen.
Oppervlak (dynamische weg)
Het oppervlak (in meter.radiaal) van de curve binnen een zeker bereik moet een zekere waarde hebben.
Verhouding oppervlaktes GZ-curve / windarm
De verhouding van de oppervlakken A ÷ B, onder de GZ respectievelijk de windarm moet binnen een zeker bereik een zekere waarde hebben.
stabcrit_NL_fig14_Verhouding_oppervlaktes_GZcurve_windarmen.png
Verhouding oppervlaktes GZ-curve / windarm.
Oppervlakteverhouding loef / lij
De verhouding van de oppervlakken A ÷ B, ingesloten tussen de GZ-curve en windarm, gerekend vanaf een zekere hoek naar loef, tot aan een zekere hoek naar lij moet een zekere waarde hebben.
stabcrit_NL_fig15_Oppervlakteverhouding_loef_lij.png
Oppervlakteverhouding loef / lij.
Statische hellingshoek
De statische hellingshoek mag maximaal een zekere waarde hebben
Kenterhoek
De kenterhoek moet minimaal een zekere waarde hebben.
Bereik van de GZ-curve
Het bereik van het positieve gedeelte van de GZ-curve moet groter zijn dan een zekere waarde, binnen een zeker bereik.
Dynamische lijhoek bij windbelasting
De rolhoek naar lij bij windbelasting mag maximaal een zekere waarde hebben, gerekend vanaf een zekere hoek naar loef, bij een zekere windvlaagfactor (Oppervlak A = Oppervlak B). De toegestane hoek naar lij ten gevolge van het rollen onder invloed van wind wordt bij deze eis getoetst aan de hand van de gearceerde oppervlakken. Het oppervlak aan de rechterzijde is even groot als het oppervlak aan de linkerzijde. NB: de windarm wordt voor deze eis vermenigvuldigd met de windvlaagfactor; zie het verschil tussen de windarmen in de figuur hieronder die voor dit voorbeeld volgens een cosinus verlopen.
stabcrit_NL_fig16_Dynamische_lijhoek_bij_windbelasting.png
Dynamische lijhoek bij windbelasting.
Restvrijboord op halve lengte
Het restvrijboord (bepaald uit de ingevoerde holte en breedte in Hulldef) op de halve scheepslengte moet bij de statische hellingshoek een zekere waarde hebben.
Afstand tot dek
De afstand tot het dek (bepaald uit de ingevoerde holte en breedte in Hulldef) moet bij de statische hellingshoek een zekere waarde hebben.
Afstand tot bijzondere punten
De afstand tot de ingevoerde openingen of grenslijnpunten (zoals ingevoerd bij Hulldef) moet bij de statische hellingshoek een zekere waarde hebben.
Afstand tot V-line punten (niet waterdicht)
De afstand tot de ingevoerde V-lijn punten (zoals ingevoerd bij Hulldef, zie Openingen) moet bij de statische hellingshoek, bij een zekere rolmarge een zekere waarde hebben.
STIX (stabiliteitsindex zeiljachten)
De volgens de STIX formule (zoals gedefinieerd in ISO/DIS 12217, van 2000-10-05) bepaalde coëfficiënt moet een zekere waarde hebben.
Rolperiode
De volgens gegeven formules bepaalde rolperiode moet een zekere waarde hebben. beschikbaar zijn de schattingen volgens Ierse SI (T = 0.7 × B ÷ √G'M) en die volgens de Intact Stability Code.
Stabiliteitsverhouding met/zonder golf
De verhouding van oppervlakken onder de GZ-curves voor vlak water en in golven mogen een zekere waarde niet overschrijden.
s(final) (SOLAS overlevingskans) en s(intermediate) (SOLAS overlevingskans)
De overlevingskans moet een grotere waarde hebben dan de opgegeven waarde. Van toepassing op passagiersschepen, volgens SOLAS 2009 en 2020, part B-1, regulation 8-2. Let op dat het ‘final’ criterium onderhevig is aan de effecten van evacuatiepunten.
Externe tabel van maximaal toelaatbare KG'
Met dit criterium kan de gebruiker een tabel van maximaal toelaatbare KG waardes (of minimaal vereiste GM waardes) invoeren. Voor meer details zie Invoeren van elders bepaalde waarden van maximaal toelaatbare KG'.
Maximaal toelaatbare KG' Europese binnenwateren container
De Europese ES-TRIN 2017/1 voorschriften bevatten regels, paragrafen 27.02 en 27.03, over de stabiliteit van (binnenvaart-)containerschepen die de Europese binnenwateren bevaren. Deze zijn voorgeprogrammeerd en direct beschikbaar binnen PIAS, zie Kenmerken voor binnenvaart containerschepen voor nadere informatie. Uiteindelijk geven deze regels een maximum toelaatbare KG, die waar nodig gebruikt wordt om aan de stabiliteit te toetsen.
Verder onderverdelen in subcriteria
Een basiseis van dit type kan gedefinieerd worden als een verzameling van eisen van alle eerder genoemde types. Een verzameling van subcriteria wordt op exact dezelfde wijze behandeld, bewerkt en ingesteld als een zelfstandige verzameling van eisen. Het is dus zelfs mogelijk een verzameling subcriteria binnen een verzameling subcriteria te definiëren.

Geldig tot statische hoek

Deze kolom is alleen van toepassing voor de eis ‘Externe tabel van maximaal toelaatbare KG' ’, omdat hiermee kan worden aangegeven tot welke statische hellingshoek die externe tabel geldig is.

Determinative (bovenbalkfunctie)

De toolbar functie [Determinative] bepaalt of de meest of de minst kritische eis maatgevend is voor de stabiliteit. In de meeste gevallen zal aan alle ingestelde criteria moet worden voldaan, onderaan het venster staat dan ‘GZ-curve moet voldoen aan alle gestelde criteria’. Het kan echter voorkomen dat de maar aan één van de ingestelde eisen hoeft te worden voldaan, dan staat er onderaan ‘GZ-curve hoeft slechts aan 1 van de gestelde criteria te voldoen’.

pasTe criterion special (bovenbalkfunctie)

Met de functie [pasTe criterion special] kan één specifieke eis uit een andere stabiliteitseisverzameling worden gekopieerd naar de huidige stabiliteitseisverzameling. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer in een andere stabiliteitseisverzameling dan zichzelf met behulp van, ‘Copy regel’ zie Kopiëren en plakken e.d., een kopie is gemaakt van een eis. Dit betekend ook dat de functie niet meer beschikbaar is op het moment men weer een ‘Copy regel’ doet in de ‘huidige’ stabiliteitseisverzameling.

Opgeven van de stabiliteitseisparameters

Per individuele eis kunnen alle variabelen ingesteld worden. Het type basiseis bepaalt welke grootheid getoetst wordt, hoe dit gebeurt, aan welke waarde, etcetera. De algemene opbouw van het menu waarin de eisen worden ingesteld, wordt uitgelegd aan de hand van een eis van het windcriterium van de Intact Stability Code.

stabcrit_NL_Voorbeeld_parameters_pereis.png
Voorbeeld parameters per eis.

Omschrijving

De eerste regel bevat de omschrijving zoals die door de gebruiker is opgegeven, zie ook Bewerken individuele stabiliteitseisen. De omschrijving kan in dit menu gewijzigd worden.

Type

De tweede regel toont het type basiseis, zoals ingesteld via het menu van Types basiseisen. Deze kan in dit menu gewijzigd worden met de uitzondering van een paar basiseisen zoals, ‘Geen criterium’, ‘Verder onderverdelen in subcriteria’ en ‘Externe tabel van maximaal toelaatbare KG' ’.

Parameters

Afhankelijk van het type basiseis volgen een aantal regels waarin de variabelen kunnen worden opgegeven voor het betreffende type eis. In dit voorbeeld zijn er drie instelbare variabelen: ‘Grootste hoek naar lij’, ‘Met rolhoek naar loef’ en ‘En windvlaagfactor’. Op het instellen van deze parameters wordt in De aard van de stabiliteitseisparameters uitgebreid ingegaan. Tevens wordt een overzicht van mogelijke parameters en hun betekenis in Typen parameters gegeven.

Momenten

Per eis kan aangegeven worden of verschillende typen kenterende momenten (windmoment, draaicirkelmoment e.d.) in rekening moeten worden gebracht. Afhankelijk van het soort moment kunnen daarbij nog andere instellingen gepleegd worden. Op de instellingen van deze momenten wordt in Instellen van de in rekening te brengen kenterende momenten dieper ingegaan.

Sleepkracht

Hier kan opgegeven worden hoe het verloop van het hellende moment van de sleepkracht over de hoeken is. Keuzes zijn:

  • Geen sleepkracht.
  • Lineair moment, constant voor alle hellingshoeken.
  • Moment neemt af met de cosinus van de hellingshoek.
  • Austr. 1981 ABC: moment = trossentrek × (verticale arm × cos(φ) - breedte sleephaak uit HS × sin(φ)). Dit is trouwens dezelfde formule die in IMO SDC 3 (2015) voorgesteld is.
  • Austr. 1981 DE: moment neemt af met de formule uit de ‘Commonwealth of Australian Gazette no. P3 (11 mei 1981) sect. 8, C10’: moment = paaltrek × (verticale arm × cos(φ+30) - breedte sleephaak uit HS × sin(φ+30)).
  • IS Code 2020, self tripping: volgens MSC 97-22-Add.1, 2.8.4.2. Welke dezelfde formule is als bij ‘Austr. 1981 ABC’.
  • IS Code 2020, tow tripping: volgens MSC 97-22-Add.1, 2.8.4.3.

Indien van toepassing kan de sleepkracht worden vermenigvuldigd met een correctiefactor die kan worden ingevoerd bij Sleephaak en paaltrek. Volgens de regelgeving wordt de correctiefactor niet toegepast voor IS code 2020 tow tripping.

Daarnaast kan men ook opgeven met welke verticale arm deze sleepkracht moet worden vermenigvuldigd, waarbij keuzes zijn:

  • De afstand tussen sleephaak en het midden tussen de diepgang en het kielpunt. Dat kielpunt is dan het virtuele (kiel)punt zoals opgegeven bij de scheepsparameters van een invoermodule (zie Sleephaak en paaltrek).
  • De afstand tussen sleephaak en de halve diepgang.
  • De afstand tussen sleephaak en het lateraalzwaartepunt, zoals dat berekend wordt uit de vorm van het onderwaterschip van geselecteerde windcontour, zoals bijvoorbeeld in Instellingen per beladingstoestand.
  • De afstand tussen sleephaak en een willekeurige hoogte ten opzichte van de basis. De ‘willekeurige hoogte’ is gedefinieerd in Sleephaak en paaltrek als het virtuele (kiel)punt.
Attentie
Voor ‘IS Code 2020, tow tripping’ kan geen verticale arm worden ingesteld, omdat deze niet op een standaard wijze valt toe te passen in de formule.

Toepassing van de eis

Per eis kan worden aangegeven of het ingestelde criterium van toepassing is op de ‘De GZ minus de momenten’ of de ‘De kale GZ-curve’.

Golfinvloed

Sommige eisen zijn van toepassing op het schip in een golf. De wijze van verrekening kan hier worden aangegeven. Dat gebeurt via een popup menu:

stabcrit_NL_fig18_Instellen_Golfinvloed.png
Instellen golfinvloed.

Als een golftop of -dal wordt geselecteerd, dient tevens een golfamplitude te worden ingevoerd (op dezelfde regel). De GZ-curve wordt dan voor deze eis berekend voor het schip in een golf met de ingevoerde amplitude, met een lengte van tweemaal de scheepslengte, waarvan de top, resp. het dal op de halve scheepslengte ligt.

Indien ‘Gemiddelde van golftop en golfdal’ wordt geselecteerd, wordt de GZ-curve op beide manieren berekend en de GZ waarden per hoek gemiddeld. De toetsing van de eis vindt dan plaats aan de aldus geconstrueerde GZ-curve.

De aard van de stabiliteitseisparameters

Attentie
Het is raadzaam deze sectie grondig te bestuderen om misvattingen te voorkomen. Met name door de instellingen die in deze sectie beschreven worden, is het toetsen aan stabiliteitscriteria in PIAS bijzonder flexibel geworden. Helaas gaat deze verworven vrijheid gepaard met toegenomen complexiteit. Bestudeer daarom de handleiding in het algemeen, maar deze sectie in het bijzonder, grondig.

Typen parameters

In deze sectie worden de mogelijke parameters toegelicht die, afhankelijk van het type basiseis, ingesteld kunnen worden. Met parameter wordt hier bedoeld: de grootheid die in de linkerkolom staat, in de regels direct onder het ‘Type criterium’, zie afbeelding onder de titel bij Opgeven van de stabiliteitseisparameters.

Tussen starthoek
Begin van het bereik waarbinnen de te toetsen grootheid een zekere waarde moet hebben. [graden].
En eindhoek
Eind van het bereik waarbinnen de te toetsen grootheid een zekere waarde moet hebben. [graden].
Metacenterhoogte
Richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan de curve. [m/rad].
Bij hoek
De hoek waarbij een grootheid een zekere waarde moet hebben. [graden].
Langsmetacenterhoogte
Metacenterhoogte in langsscheepse richting. [m].
Oprichtende arm
Oprichtend moment gedeeld door deplacement. [m].
De waarde voor X
Factor X voor type basiseis waarin de te toetsen grootheid varieert, bijvoorbeeld met de hellingshoek, zoals bij het type GZ > X × sin(φ). In dit voorbeeld: [m].
Hoek waarbij GZ maximaal is
De ligging van de top van de GZ-curve. [graden].
Dynamische weg
Oppervlak onder de GZ-curve. [mrad].
Oppervlakteverhouding
Het quotiënt van per type eis te onderscheiden oppervlakken onder de GZ-curve of windarm. [-].
Tot hoek
Tot welke hoek vanuit te statische hellingshoek moet worden gerolt. [graden].
Rolhoek naar loef
De rolhoek vanuit de statische hellingshoek. [graden].
Statische hellingshoek
Hellingshoek in evenwichtsconditie (Bij lekstabiliteit: voor betreffende vullingsgraad). [graden].
Kenterhoek
Hoek waar voorbij de oprichtende arm kleiner dan 0 wordt, of de hoek waarbij open openingen te water komen indien deze kleiner is. [graden].
Omvang van de GZ-curve
Bereik van het positieve deel van de GZ-curve. [graden].
Grootste hoek naar lij
Toelaatbare hellingshoek ten gevolge van dynamische windbelasting. [graden].
Met rolhoek naar loef
Hoek naar loef voor de bepaling van de dynamische windbelasting. [graden].
En windvlaagfactor
Vermenigvuldigingsfactor voor de statische windarm, om het effect van een windvlaag voor de dynamische windbelasting te verrekenen. [-].
Restvrijboord op halve lengte
Vrijboord op Lpp/2 bij statische hellingshoek. [m].
Afstand tot dek
Vereiste afstand van de waterlijn tot aan ingevoerde deklijnpunten (zie Deklijn). [m].
Alleen buiten lek gedeelte
De deklijn of andere punten binnen het beschadigde deel (op te geven per schadegeval in de betreffende module) worden al of niet in beschouwing genomen, afhankelijk van de hier gepleegde instelling. [-].
Geldt uitsluitend voor dek op HS
Ingevoerde punten worden beschouwd met hun werkelijk ingevoerde breedtepositie, of met breedtepositie 0, afhankelijk van de hier gepleegde instelling. [-].
Afstand tot bijzonder punt
Vereiste afstand van de waterlijn tot aan ingevoerde bijzondere punten (zoals ingevoerd bij ‘openingen’ in Hulldef). [m].
Soort bijzonder punt
Het type bijzonder punt voor welke de betreffende eis geldt kan hier worden ingesteld. [-].
Te verrekenen nooduitgangen
Is specifiek voor het bijzonder punt type nooduitgang. Hiermee wordt aangegeven hoe nooduitgangen moeten worden verrekend. Er zijn twee manieren hoe deze worden verrekend:
  • Alle nooduitgangen worden meegenomen in de berekening.
  • Een nooduitgang in de zin van de ADN criteria. Betekende dat wanneer meerdere nooduitgangen zijn verbonden aan één compartiment, dat dan in het eindstadium één van die nooduitgangen met een minimale afstand van 0.100 meter boven water dient te blijven.
Afstand tot waterlijn
Normaliter voldoet een bijzonder punt als zijn afstand groter is dan de vereiste afstand van de waterlijn, i.e. Minimaal. Voor het bijzonder punt van type grenslijn kan ook de Maximaal worden genomen. Dit houd in dat de berekende afstand kleiner is dan de vereiste afstand van de waterlijn.
Afstand tot V-line punten (niet waterdicht)
De vereiste afstand van de waterlijn tot aan V-lijn punten (zoals ingevoerd bij ‘openingen’ in Hulldef), bij een in te stellen rolmarge. [m].
Rolmarge
Toeslag op statische hellingshoek waarbij de V-lijn punten minimaal de ingestelde afstand tot de waterlijn moeten hebben. [graden].
Vanuit hellingshoek
Start hoek van rollen, alleen van toepassing op marine schepen met V-lijn punten. [graden].
Stabiliteitsindex STIX
Vereiste waarde voor stabiliteitsindex. [-].
Rolperiode
Vereiste rolperiode. [s].
Schattingsmethode
Keuze voor de methode volgens welke de rolperiode benaderd wordt. [-].
Stabiliteitsverhouding
Verhouding van oppervlakken onder de GZ-curves voor vlak water en in golven. [-].
Hoek tot waar oppervlak bepaald wordt
De hoek tot waaraan het oppervlak wordt bepaald, ten behoeve van NES 109, Issue 3. [graden].
Overlevingskans s(final) en Overlevingskans s(intermediate)
De vereiste overlevingskans s, volgens SOLAS 2009 voor passagiersschepen en in het geval voor s(final) rekening houdende met evacuatiepunten. [-].
Type schip
In SOLAS 2009 s(final) bevat een keuze voor het type schip. [-].
Vervoer van containers
Of de berekening gemaakt moet worden voor vastgezette of niet-vastgezette containers. Let op, wanneer u deze parameter wijzigt dan wordt het geadviseerd om de omschrijving van het criterium dienovereenkomstig de parameter aan te passen. [-].
Berekeningswijze

De te gebruiken methode voor het berekenen van de maximaal toelaatbare KG volgens ES-TRIN 2017/1 art. 27.02/27.03. [-].

De volgende methodes zijn beschikbaar:

  • Benaderingsformules, op basis van de formules voor maximaal toelaatbare KG, zoals genoemd in het tweede lid.
  • Directe berekening, gebaseerd op de basis PIAS criteria als omschreven in het eerste lid van de hiervoor genoemde artikelen. Deze berekening is op basis van de berekende GZ-curve en curves voor hellende momenten. Deze berekening is nauwkeuriger.

Variabelen

In deze sectie wordt toegelicht hoe per parameter de gewenste waarde kan worden ingesteld. Per regel kunnen vier variabelen worden gebruikt. De eerste variabele is altijd een getal dat de gebruiker zelf kan instellen. De overige drie variabelen kunnen ofwel door de gebruiker opgegeven waarden zijn, of een berekeningsresultaat, zie verderop in deze sectie. Voor sommige variabelen kan worden aangegeven of ze bepaald moeten worden op de voor ingestelde momenten gecorrigeerde GZ-curve (incl. hellende momenten), of de ongecorrigeerde GZ-curve (excl. hellende momenten). Deze instelling is niet van belang indien er geen hellende momenten zijn ingesteld bij de betreffende eis. Het instellen van de drie overige variabelen geschiedt via een popup menu:

stabcrit_NL_Variabelen_bij_stabiliteitseisen.png
Variabelen bij stabiliteitseisen.

Als een van de variabelen hier geselecteerd wordt, wordt tijdens de berekeningen de corresponderende getalswaarde gebruikt bij het evalueren van de stabiliteitseis. Deze variabelen zijn:

Statische hoek
Hellingshoek in evenwichtsconditie.
GZ bij statische hoek
GZ waarde bij evenwichtstoestand (Bij ingevoerd kenterend moment).
Top van de GZ-curve
Hoek waarbij de GZ waarde het maximum bereikt.
GZ bij top curve
Grootste waarde van de GZ.
Kenterhoek
Hoek waarbij de GZ waarde negatief wordt.
Einde GZ-curve
Grootse van de berekende (ingestelde) hoeken.
Oppervlak
Totaal oppervlak onder positieve gedeelte van de curve.
Oppervlak supplyschepen
Het vereiste oppervlak onder de curve voor schepen met een grote B/H verhouding (Alternatieve eisen volgens Intact Stability Code). = 0.055 + 0.001 × (30-hoek v.d. top v.d. curve).
Oppervlak HSC criteria
De vereiste oppervlakte onder de GZ-curve volgens ‘High Speed Craft Code 2000 edition 2008’ = 0.055 x 30 ÷ minimum(volloop hoek, hoek v.d. top v.d. GZ-curve, 30 graden).
Oppervlak MCA small multihull
0.055 + 0.002 x (30-hoek v.d. top v.d. curve). Wordt gebruikt in de MCA small boat Code (brown Code) voor multihullschepen (paragraaf 11.1.2.6.1).
Oppervlak B semisubmersibles
Het vereiste oppervlak B voor semisubmersibles (deze functie is nog niet geïmplementeerd).
Rolhoek loef wind Intact Stability Code 2008
De rolhoek naar loef zoals gedefinieerd in de Intact Stability Code. De gebruiker dient er zorg voor te dragen dat in de module Hulldef de juiste gegevens ingevoerd zijn, bij het windcontour waarop de berekening betrekking heeft (type kimvorm, oppervlak kimkielen e.d.).
Rolhoek loef wind Russische Register 2014
Volgens deel IV, art. 2.1.5 van de Rules for the Classification and Construction of Sea-Going Ships van het Russian Maritime Register of Shipping, 2014. Deze rolhoek is vrijwel gelijk aan die uit de Intact Stability Code, er is een verschilletje omdat de factor X1 voor een iets groter bereik van B/d gegeven is. Tevens is er nog een bijzonderheid voor baggerschepen t.g.v. art 3.8.4.3, nl. de correctiefactor X3 voor de rolhoek naar loef in het geval van een beperkt vaargebied. Als er bij de definitie van de stabiliteitseis een specifieke winddruk wordt gekozen (zie daarvoor Windarm) van minder dan 51.4 kg/m2, dan wordt het vaargebied geacht beperkt te zijn, en wordt (dus) die X3 factor toegepast. Men kan verifiëren of of de X3 is toegepast door in de tussenresultaten te kijken, want daar wordt deze afgedrukt indien van toepassing.
Min. G'M IMO A.265 reg. 5
De minimum G'M op basis van, IMO A.265 regulation 5.
C-factor containerschepen
C factor voor containerschepen volgens de Intact stability Code. Let op: hiervoor moet het schip inclusief luikhoofden (indien aanwezig) gedefinieerd zijn.
Deplacement
Deplacement (in intacte conditie).
Breedte^2 / 100Vrijboord^2
Breedte2 ÷ (100 × vrijboord2). Hiervoor moet vanzelfsprekend de holte correct zijn ingevoerd in Hulldef.
Hoek dekonderdompeling op L/2
Hoek waarbij het dek, op halve loodlijnlengte, te water komt. Deze hoek wordt niet bepaald met de actuele scheepsvorm of met de deklijnpunten, maar simpelweg met behulp van de opgegeven holte.
Vrijboord
Holte - diepgang. Waarde wordt berekend met de in Hulldef ingevoerde holte.
Hoek onderdompeling van dekrand
Hoek waarbij een van de deklijn punten, zoals ingevoerd in Hulldef, te water komt.
Zwaartepunt boven drukkingspunt
VCG - VCB, bepaald bij hellingshoek 0.
Absolute trimhoek
De absolute trimhoek in graden, zie Over de diverse criteria en parameters voor een toepassing.
Hellingshoek tijdens hijsen
Bij ‘loss of load’ berekeningen is deze variabele gevuld met de hellingshoek tijdens hijsen in graden. Deze variabele is 1 in elke andere situatie.
Optimale starthoek bereik IBC/IGC
De optimale starthoek van het bereik, volgens artikel 2.7.2.1 van de International Gas Code, 2016, MSC.370(93)
Kleinste hoek tot bijzonder punt
Het eerste bijzonder punt van de geselecteerde bijzondere punten, zoals ingevoerd in Hulldef, dat te water komt.
Restarm v. Harpen
Volgens de criteria voor Marinevaartuigen volgens van Harpen.
Plaats restarm v. Harpen
Hoek waarbij de restarm volgens de criteria voor Marinevaartuigen volgens van Harpen optreedt.

Operatoren

Per variabele kan verder de ‘operator’ (de bewerking die uitgevoerd moet worden) gekozen worden door de gebruiker. Het kiezen van een operator gebeurt via de toolbar functie [Operator], als de betreffende variabele is geselecteerd. Er verschijnt dan een popup menu.

stabcrit_NL_Kiezen_rekenkundige_operator.png
Kiezen rekenkundige operator.
Attentie
De gebruikelijke rekenvolgorde (MVDWOA) gelden niet voor het gebruik van deze operatoren. De volgorde waarin de operatoren verwerkt worden is eenvoudigweg van links naar rechts.

Instellen van de in rekening te brengen kenterende momenten

De in rekening te brengen kenterende momenten kunnen afzonderlijk of gezamenlijk in rekening worden gebracht. Indien er meerdere momenten in een eis zijn geselecteerd, wordt (waar nodig) de GZ-curve gecorrigeerd voor de som van de kenterende momenten.

Windarm

Selecteren van de wijze waarop de windmomenten worden verrekend gebeurt als volgt:

stabcrit_NL_Selecteren_type_windarm.png
Selecteren type windarm.

Zoals bovenstaande figuur aangeeft zijn er zes voorgedefinieerde types windarmen:

  • Geen.
  • Lineair, een rechte lijn dus. Hierbij kan ook de gradiënt opgegeven worden, dat is de helling van de rechte lijn. Bij een gradiënt van nul is er geen helling, en is de windarm dus constant voor alle hellingshoeken. Als er wel een gradiënt wordt opgegeven dan wordt de windarm vermenigvuldigd met de factor (1 + hellingshoek × gradiënt). Stel dat bij een hoek van 40° de windarm 80% moet bedragen van de arm bij een hoek van 0° dan zal voor de gradient de waarde -0.005 opgegeven moeten worden.
  • Cosinusvormig, waarbij de windarm afneemt met de cosinus van de hellingshoek.
  • Cosinus-kwadraat vormig, waarbij de windarm afneemt met het kwadraat van de cosinus van de hellingshoek.
  • Cosinus-tot-de-derde vormig, waarbij de windarm afneemt met de derde macht van de cosinus van de hellingshoek.
  • Van Harpen, waarbij de windarm verloopt volgens de formule van van Harpen (0.25 + 0.75 × cos(hellingshoek)3).

Indien een windarm in rekening wordt gebracht moet tevens worden aangegeven met welke voorgedefinieerde winddruk gerekend moet worden (zoals opgegeven in module Hulldef bij de wind data sectie, zie Windgegevens). Als alternatief daarop kan hier direct een specifieke winddruk, in kg/m2, worden opgegeven. De achtergrond hiervan wordt besproken onder het kopje ‘specifieke winddruk’ in Invoergegevens voor de windmomentenberekeningen

Daarnaast kan er een vermenigvuldigingsfactor voor de ingestelde windarm worden opgegeven. Deze wordt ook besproken in het zojuist genoemde hoofdstuk, onder het kopje ‘vermenigvuldingingsfactor op de windarm’.

Graanarm

Als er voor de betreffende eis een kenterend moment ten gevolge van het overgaan van graan is gedefinieerd kan deze graanarm al of niet worden verrekend bij het toetsen aan de eis, afhankelijk van deze instelling.

Draaicirkel

Bij het selecteren van deze optie wordt de kenterende arm ten gevolge van het varen van een draaicirkel in rekening gebracht. Deze arm wordt opgegeven door de gebruiker als een dimensieloze constante die door het programma vermenigvuldigd wordt met (KG - T/2) om de draaicirkelarm te verkrijgen voor de betreffende beladingstoestand (en met deplacement × (KG - T/2) om het draaicirkelmoment in tonmeter te krijgen). De hellende arm van het draaicirkelmoment verloopt i.h.a. met een cosinus van de hellingshoek, maar dat moet nog wel opgegeven worden (desgewenst kan men dus een ander verloop kiezen, zoals lineair).

Gewichtsverschuiving

Voor een eis kan een verschuiving van een gewicht in rekening gebracht worden. Het gewicht en de verschuiving in hoogte en breedte daarvan kunnen hier worden ingevoerd. De GZ-curve wordt dan voor deze eis berekend inclusief het effect van het verschoven gewicht.

Extern moment

Een extern moment kan hier worden gedefinieerd. De grootte van het moment moet worden ingevoerd en het verloop van de bijhorende momentarm kan worden gekozen, analoog aan de windarm, zie Windarm.

Het al dan niet toepassen van de hellende momenten

Hierboven is al besproken dat op twee plaatsen kan worden opgegeven of momenten al dan niet in rekening moeten worden gebracht, dat zijn:

  • Per variabele, zoals die gebruikt kan worden voor het uitrekenen van de getalswaarde van een parameter. De instelling hiervan wordt vastgelegd met het invoerveldje ‘Incl. hellende momenten’ of ‘Excl. hellende momenten’.
  • Voor de hele eis, bij het veldje ‘Toepasbaarheid criterium’, waar dus ‘De GZ minus de momenten’ of ‘De kale GZ-curve’ ingesteld kan worden.

Deze twee soorten instellingen hebben een verschillende betekenis. De eerste heeft uitsluitend betrekking op de regel waar die staat, en bepaalt of de getalswaarde van de variabele(n) vastgesteld moet worden met of zonder hellend moment. Stel dat in de regel de variabele ‘Statische hoek’ is opgenomen, dan bepaalt deze instelling of dit de statische hellingshoek met of zonder de momenten is.

De tweede instelling heeft betrekking op de hele eis, en geeft aan of het stabiliteitscriterium moet worden toegepast op uitsluitend de GZ-curve, of op de voor momenten gecorrigeerde GZ-curve. Zo zou er bijvoorbeeld een criterium kunnen zijn wat luidt dat de top van de curve een zekere GZ-waarde moet hebben, dat criterium heeft als zodanig niks met momenten te maken (ongeacht de vraag of de getalswaarde van het criterium misschien wel afhankelijk is van hellende momenten) en wordt dus toegepast op de kale GZ-curve. Maar zou het criterium een zeker minimaal verschil tussen GZ-curve en moment hebben voorgeschreven, dan heeft het betrekking op de GZ-curve minus het hellende moment.

Invoeren van elders bepaalde waarden van maximaal toelaatbare KG'

Één bijzonder type basiseis, zoals die besproken zijn in Types basiseisen, is de externe tabel van maxiaal toelaatbare KG'. Deze eis kan bijvoorbeeld worden gebruikt om maximale toelaatbare zwaartepuntsliggingen zoals die bepaald zijn met de module probabilistische lekstabiliteit, Probdam, te verwerken in tabellen of grafieken — of in de LOCOPIAS beladingscomputer — van maximum KG'. Deze tabellen kunnen op verschillende trimliggingen worden gedefinieerd, en er kunnen meerdere verzamelingen van tabellen worden aangemaakt. Alleen de geselecteerde verzameling wordt bij de berekening van maximale KG' in rekening gebracht. Maximale KG' voor tussenliggende waarden worden bepaald d.m.v. lineaire interpolatie. Bedenk dat voor de probabilistische lekstabiliteit volgens SOLAS-2009 de KG' tussen de drie standaarddiepgangen — light, partial en deepest — bepaald moeten worden door lineaire interpolatie op de G'M. Voor dit geval dienen bij deze optie dus G'M waarden ingevoerd te worden.

Instellingen van externe tabel van maximaal toelaatbare KG'

In de bovenbalk van de externe tabel staat een optie [Settings] waar enkele instellingen met betrekking tot de gehele tabel kunnen worden aangepast.

G'M of KG'
Dat bij de diepgangen opgegeven waarden worden geïnterpreteerd als G'M of KG'.
Buiten grenzen geldig
Als dit niet aanstaat, dan wordt in het geval van diepgangen of trimmen die buiten het opgegeven bereik vallen de stabiliteit als onvoldoende beoordeeld. In het geval dat dit wel aanstaat dan wordt voor diepgangen of trimmen die buiten het bereik vallen de dichtstbij gelegen waarden gebruikt. Er wordt dus niet buiten het bereik geëxtrapoleerd.
stabcrit_NL_settings_external_table.png
Instellingen externe tabel.

Antwoorden op veel gestelde vragen bij de stabiliteitsbeoordelingen

Het effect van openingen

Bij alle basiseisen wordt automatisch en onherroeplijk rekening gehouden met niet-waterdichte openingen: weerdichte openingen mogen niet te water komen bij de statische hellingshoek. Voorbij de hoek waar open openingen te water komen wordt de curve afgebroken, dus de GZ in dat gebied wordt niet meegerekend bij het evalueren van een stabiliteitseis.

Schijnbare inconsistentie in windcriterium van de Intact Stability Code

Indien de eis ‘Maximum hoek in windeis Intact Stability Code’ de meest kritische eis is kan in de samenvatting van een beladingstoestand de maximaal toelaatbare KG kleiner zijn de aktuele KG' terwijl het ship wel voldoet aan de eisen. Dit komt omdat de rolhoek naar loef moet worden bepaald door een formule welke afhankelijk is van de ongecorrigeerde KG (d.w.z. ongecorrigeerd voor vrij vloeistofoppervlakken), en deze kan in een werkelijke beladingstoestand anders zijn dan het uitgangspunt was bij het bepalen van de maximaal toelaatbare KG (waar immers geen scheiding is tussen ware en virtueel verhoogde KG).

Bepalende parameter bij het windcriterium van de Intact Stability Code

Volgens de tekst van de Intact Stability Code (IS) is de uiteindelijke parameter die bepaalt of aan het windcriterium voldaan het oppervlak aan de rechterkant van de GZ-curve b, wat groter moet zijn dan dat aan de linkerkant, a. In PIAS wordt een iets andere parameter gebruikt, daar wordt b gelijk aan a gesteld, en wordt bepaald bij welke doorslingerhoek dat precies het geval is. Die hoek mag dan het maximum — in de regel 50°, of wanneer een opening te water komt — niet overschrijden. Die presentatie is aansprekender voor mensen dan de IS weergave, omdat slingerhoeken een meer intuïtieve betekenis hebben dat een oppervlak onder de stabiliteitscurve. Uiteindelijk komt het natuurlijk op precies hetzelfde neer.

Gebied voor bepaling minimum arm of oppervlak onder de stabiliteitscurve

Een enkel lekstabiliteitscriterium is wel aardig bedacht, maar kan in de praktijk soms wat onverwacht uitpakken. Bijvoorbeeld de eis dat er ‘binnen een bereik van 20° vanaf de statische hellingshoek’ een bepaald oppervlak of een zekere arm aanwezig moeten zijn. Neem bv. onderstaand geval die twee GZ-curves toont. De rode is evident beter dan de groene, omdat het oppervlak groter is en de statische hellingshoek kleiner. Maar dat ‘binnen een bereik van 20°’ gooit voor de rode roet in het eten, want de statische hellingshoek ligt bij A, zodat ‘plus 20°’ bij C komt te liggen. Een omdat de curve daar zo flauw oploopt is het oppervlak gering, te gering om te voldoen aan de eis. Bij de groene curve is de statische hellingshoek B, en ‘plus 20°’ leidt dan tot D, waarmee een hoop oppevlak binnen bereik komt. Het gevolg is dat de beter GZ-curve niet voldoet en de slechtere wel.

stabcrit_gz_range_640.png
Twee curves van armen in lekke toestand.

Op zich is deze constatering niet nieuw, bij SARC werd dit fenomeen in 1989 voor het eerste gezien. Er is ook een oplossing, namelijk door die 20° niet vanaf de statische hellingshoek te rekenen, maar vanaf elke hoek tussen de statische hellingshoek en de maximum toelaatbare statische hellingshoek. In PIAS is dat verwerkt door dit soort eisen op te delen in veel (meer dan tien) subcriteria die elk een stukje van het zoekgebied bedekt, en daar de beste uit kiest. Bij de wetgever is dit ook bekend, getuige bv. de tekst van de MSC/Circular.406/Rev.1 — Guidelines on Interpretation of the IBC Code and the IGC Code — (adopted on 29 June 1990), die luidt: ‘....The 20° range may be measured from any angle commencing between the position of equilibrium and the angle of 25°....’. De klassebureaus zouden het fenomeen ook kunnen kennen, gezien onderstaande figuur met de interpretatie van Germanischer Lloyd. Maar toch is het niet gegarandeerd dat deze opvatting in alle gevallen gehonoreerd wordt, het is dus verstandig om hier vooraf uitsluitsel over te verkrijgen.

stabcrit_interpretation_range.png
Interpretatie van GL voor de berekening van het oppervlak onder de curve bij de IGC Code.

Maximum toelaatbare KG bij criterium `GM bij evenwicht'

Een enkel stabiliteitsvoorschrift bevat een criterium van ‘G'M bij evenwicht’, bij de statische hellingshoek dus. Voor dit criterium kunnen echter meerdere oplossingen mogelijk zijn, m.a.w. meerdere KG's waarbij G'M precies de criteriumwaarde heeft. Sterker nog, in het algemeen is het zo dat bij toenemende KG' de stabiliteit slechter wordt, maar bij dit criterium hoeft dat helemaal niet zo te zijn: bij het stijgen van de K'G, bij een asymmetrisch lekgeval, zal immers de statische hellingshoek groter worden, waardoor deze zou kunnen verschuiven naar een stijler deel van de GZ-curve. Waar de G'M groter is en dus juist beter aan het stabiliteitscriterium voldaan wordt! De algemene veronderstelling is dat een diagram van maximaal toelaatbare KG' een enkele overgangslijn bevat tussen de gebieden van voldoende en onvoldoende stabiliteit, maar bij dit specifieke criterium gaat dat niet op; daar kan het diagram eilanden van voldoende of onvoldoende bevatten. De zoekprocedure van PIAS zal één zo'n overgangs KG' vinden, maar er kunnen er dus best meer zijn.

Over de diverse criteria en parameters

Deze handleiding beschrijft alle functionaliteit m.b.t. (lek-)stabiliteitseisen. In de PIAS implementatie is echter een splitsing in drie ‘pakketten’ opgenomen:

  • Standaard (nr. 50.200.10 van de prijslijst).
  • Marineeisen (50.200.30), alles wat met ‘marine’ te maken heeft, o.a. DDS-079, van Harpen, NES-109.
  • Uitbreidingen 2009 (50.200.40):
    • Verwerking van het sleepmoment bij de stabiliteitsbeoordeling.
    • Stabiliteitseis sleepboten volgens BV (2006). Zullen worden vervangen door Intact stability Code 2020 self en tow tripping.
    • Stabiliteitseis sleepboten volgens Commonwealth of Australian Gazette no. P3 (11 mei 1981) sect 8, C10.
    • Parameter Absolute trimhoek, zodat de gecombineerde hellingshoek & trim, volgens hoofdstuk 17.07 van de ROSR, in acht genomen kan worden.
    • De parameter Oppervlak MCA small multihull. Dit is analoog aan het oppervlak voor supplyeisen, maar dan 0.055 + 0.002 x (30-hoek v.d. top v.d. curve) in plaats van 0.055 + 0.001 × (30-hoek v.d. top v.d. curve). Wordt gebruikt in de MCA small boat Code (brown Code) for multihull vessels (§ 11.1.2.6.1).
  • Utbreidingen 2017 (50.200.50):
    • Sleepkracht functie ‘Self tripping’ volgens, Intact stability Code 2020 (MSC 97-22-Add.1, 2.8.4.2).
    • Sleepkracht functie ‘Tow tripping’ volgens, Intact stability Code 2020 (MSC 97-22-Add.1, 2.8.4.3).
    • De basiseis ‘s(final) (overlevingskans) en s(intermediate) (overlevingskans)’ en parameter ‘Overlevingskans s(final) en Overlevingskans s(intermediate)’ voor SOLAS 2009, met betrekking tot passagiersschepen, volgens Consolidated text 2014, part B-1, regulation 8-2.

Over de compleetheid van de stabiliteitscriteria worden ter vrijwaring tenslotte nog de volgende opmerkingen gemaakt:

  • De verzameling van standaardeisen biedt geen bijgewerkt en volledig overzicht van alle regelgeving op het gebied van stabiliteit. De gebruiker dient zich altijd bij de betreffende instanties op de hoogte te stellen van toepasselijke stabiliteitseisen.
  • Omdat regelgeving vaak voor meer dan één uitleg vatbaar is, kan de gebruiker eenmaal geselecteerde standaardeisen naar eigen inzicht wijzigen, en dient de gebruiker zich er van te verzekeren dat de gehanteerde instellingen conform de interpretatie van de keurende instantie zijn.
  • De flexibiliteit van het systeem brengt met zich mee dat het realiteitsgehalte van invoerwaarden niet getoetst kan worden, zo is het is bijvoorbeeld mogelijk strijdige eisen te definiëren. Gebruikers van PIAS worden in staat geacht zelf te onderzoeken of een ingestelde eis de juiste resultaten levert.
  • Er wordt geadviseerd om tussenresultaten te genereren en controleren bij onduidelijkheden of onverwachte resultaten.