PIAS Handleiding  2019
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
Prop: schroefberekeningen met standaard schroefseries
Met deze module kunnen karakteristieken worden berekend van voortstuwingsschroeven van de volgende gepubliceerde empirische schroefseries:

  • De systematische B-serie van het MARIN.
  • Schroeven in straalbuis uit de systematische Ka-serie en één uit de Kd-serie van het MARIN.
  • Schroefserie van Gawn.
  • De japanse Au serie voor drie- vier en zesbladige schroeven.

Overzicht en toepassingsgebied van de berekeningsmethoden

Noot
Neem s.v.p. de waarschuwing in de noot van Overzicht en toepassingsgebied van de berekeningsmethoden — over de houding ten opzichte van empirisch/statistische predictiemethodes — ter harte.

B-serie

De berekening is gebaseerd op de methode van M. Oosterveld & P. van Oossanen, NSP 1974, en is toepasbaar voor een spoed/diameter verhouding die tussen de 0.6 en 1.4 ligt. De toepasbare bladaantallen en bladoppervlakteverhoudingen staan in onderstaande tabel:

Aantal bladen 2 3 4 5 6 7
Bladoppervlak verhouding0.30.35-0.80.4-1.00.45-1.050.5-0.80.55-0.85

Ka/Kd-serie

De berekening is gebaseerd op de methode van M. Oosterveld, ‘Ducted propeller characteristics’, RINA 1973, en is geldig voor spoed/diameter verhoudingen tussen de 0.5 en 1.6, en voor de volgende schroef/straalbuiscombinaties:

SchroefBuisAantal bladenBladoppervlak verhouding
Ka 3-6519A30.65
Ka 4-5519A40.65
Ka 4-7019A40.70
Ka 4-702240.70
Ka 4-702440.70
Ka 4-703740.70
Ka 5-7519A50.75
Ka 5-1003351.00

De verschillende typen straalbuizen hebben de volgende eigenschappen, waarin L de lengte van de straalbuis is en D de schroefdiameter.

  • straalbuis 19A - L/D = 0.5, accelerating flow type
  • straalbuis 22 - L/D = 0.8, accelerating flow type
  • straalbuis 24 - L/D = 1.0, accelerating flow type
  • straalbuis 33 - L/D = 0.6, decelerating flow type
  • straalbuis 37 - L/D = 0.5, accelerating flow type

Straalbuis 22 en 24 zijn gelijkwaardig met 19A, echter met een hogere L/D-verhouding, wat aantrekkelijk is bij duw- en sleepboten. Straalbuis 37 heeft een dikke trailing edge, waardoor betere prestaties bij achteruitslaan ontstaan. Straalbuis 33 verhoogt de cavitatiegrens door een verhoogde statische druk op de schroef en is aantrekkelijk bij beperking van trillingen en geluid.

Gawn-serie

De berekening is gebaseerd op de methode van R. Gawn, ‘Effect of pitch and blade width on propeller performance’, RINA 1952, en heeft het volgende toepasbaarheidsgebied:

  • Alleen 3 bladige schroeven.
  • Bladoppervlak verhouding moet tussen de 0.2 en 1.1 liggen.
  • Spoed/diameter verhouding moet tussen de 0.8 en 1.4 liggen.

AU-serie

De berekening is gebaseerd op de methode van A. Yazaki, ‘Design diagrams of modern four, five, six and seven-bladed propellers developed in Japan’, 4th Naval Hydronamics Symposium, National Academy of Sciences, Washington, 1962. Deze heeft het volgende toepasbaarheidsgebied per schroef:

Schroef naam N-AU 3-35N-AU 3-50AU 4-55AU 4-70AUw 6-55AUw 6-70AUw 6-85
Aantal bladen 3 3 4 4 6 6 6
Bladoppervlak verhouding 0.35 0.5 0.55 0.7 0.55 0.7 0.85
Spoed/diameter verhouding0.4-1.2 0.4-1.2 1.0-1.61.0-1.60.9-1.5 0.9-1.5 0.9-1.5

Hoofdmenu

Invoer van de scheepsrompparameters

Hier verschijnt een invoervenster waarin scheepsvormparameters kunnen worden ingevoerd. Behoudens de diepgangen worden overigens niet gebruikt voor de schroefberekening als zodanig, maar alleen maar voor de schatting van volgstroom- en zoggetal met de methode van Holtrop & Mennen. Als de weerstanden vanuit Resist naar Prop gestuurd zijn, dan zijn deze parameters al ingevuld omdat ze in Resist al bekend waren en meegestuurd zijn. Voor de beschrijvingen van de parameters wordt dan ook verwezen naar Invoeren gegevens weerstandsvoorspelling.

Invoer van de schroefgegevens

  • Aantal schroeven: 1 of 2, enkelschroever of dubbelschroever dus. Bij een dubbelschroever wordt overal in rekening gebracht dat er twee schroeven zijn, en het uiteindelijk bepaalde asvermogen geldt vanzelfsprekend voor het gehele schip, niet voor een afzonderlijke schroef.
  • Aantal bladen per schroef zal voor zich spreken. Het minimum of maximum aantal hangt af van de gekozen schroefserie.
  • Asverliezen: mechanische verliezen in procenten.
  • Diameter start-stap-eind kan worden opgegeven om schroefberekeningen voor een reeks van diameters te maken.
  • Toerental start-stap-eind wordt opgegeven om berekeningen voor een reeks van toerentallen te maken. Dit wordt echter alleen gebruikt bij berekening 5.
  • Spoed/diameter verhouding: de spoed-diameter verhouding moet worden ingevuld ten behoeve van de berekening 6 en 7. Bij de berekeningen 4 en 5 wordt deze waarde bepaald door het programma.
  • Bepaling afstand hartas - basis: als deze optie op ‘0.53 × diameter’ staat wordt bij elke diameter de afstand van het hart van de schroefas tot de basislijn opnieuw aangenomen 53% van de schroefdiameter te zijn. Als deze optie is ingesteld op ‘Zelf opgegeven’ dan wordt de zelf opgegeven waarde gebruikt.
  • Bladoppervlakte verhouding: de bladoppervlak verhouding (AE/A0) kan bij de B-serie en Gawn schroeven door het programma worden bepaalt (aan de hand van het cavitatie criterium van Keller) door het veld ‘bepaling bladoppervlakteverhouding’ op ‘laten berekenen’ te zetten.
  • Volgstroom- en zoggetal, hiervoor zijn er drie methodes:
    • Schatting volgens Holtrop & Mennen: hierbij wordt aan de hand van deze benaderingsmethode (zie Resist voor de referenties) op grond van de scheepsrompparameters, zoals opgegeven bij de eerste menu optie (zie Invoer van de scheepsrompparameters), het volgstroom- en zoggetal geschat. Als deze methode niet gebruikt wordt dan hoeven deze scheepsrompparameters (behoudens de diepgangen) in dat menu eigenlijk helemaal niet opgegeven te worden.
      Het is gebleken dat voor hele volle enkelschroevers de formules van Holtrop & Mennen onrealistisch hoge waardes geven. In dat geval — boven de tentatief gekozen volgstroomwaarde van 0.45 — wordt er gebruik van een alternatieve formule, nl. die van Schneekluth (1988). Dit is een beetje houtje-touwtje, maar dat is niet ongebruikelijk bij empirische schattingsmethodes.
    • Vast opgegeven waardes: Hier vult u één volgstroom- en zoggetal in welke voor elke snelheid en diameter geldt.
    • Zelf opgeven per snelheid-diameter: In dit menu kan per snelheid-diameter de waarde voor volgstroom- en zoggetal worden opgegeven. Als later nog wijzigingen zijn gemaakt aan het aantal snelheden-diameters moet u de handmatig opgegeven volgstroom- en zoggetal controleren als deze nog steeds geldig zijn voor de hun respectievelijke snelheid-diameter combinatie.
  • Schroef serie: De te gebruiken schroef serie. Bij de Ka- en AU-serie zijn de volgende invoerparameters automatisch ingevuld en niet te veranderen:
    • Het aantal bladen.
    • De bladoppervlak verhouding.
    • Het type schroef.

Invoer van het snelheidsgebied en de weerstand

In dit menu dient u de snelheid of snelheden in knopen in te vullen, met de optredende totale weerstand in KN. Bij berekening 6 hoeft u de weerstand niet in te vullen, aangezien deze berekend wordt. U kunt maximaal twintig snelheden invoeren.

Berekenen van de schroef met optimaal rendement bij een serie diameters

Deze optie heeft als functie een schroef te berekenen met een maximaal vrijvarend rendement, waarbij het toerental alsmede de spoed-diameter verhouding geen vast gegeven is. Er wordt dus binnen de toelaatbare grenzen een schroef worden gezocht met een maximaal rendement, waarmee met de gevonden schroef de spoed-diameter verhouding vastligt en het toerental wordt gedetermineerd.

Schroefberekening met toerentalvariatie

Deze optie berekent een schroef waarbij het toerental zodanig is opgegeven dat het geleverde asvermogen precies gelijk is aan het benodigde vermogen. Om dit vermogen te bepalen wordt de spoed-diameter verhouding zolang gevarieerd tot er evenwicht van krachten is. De vorige berekeningsoptie (optimaal rendement) berekent alle combinaties van snelheid en diameter. Deze toerentalvariatie doet z'n berekeningen echter alleen voor de allereerste diameter.

Weerstandberekening met vaste schroefafmetingen

Deze optie is bedoeld om, uitgaande van gemeten proeftochtgegevens en vaste schroefgegevens, de weerstand van het schip te kunnen bepalen. Dit om een controle achteraf op de weerstandschatting te hebben.

Berekenen snelheid-vermogens kromme met vaste schroefafmetingen

Het volgende menu verschijnt op het scherm, waarbij met de eerste twee opties daadwerkelijk de berekening wordt gemaakt en de snelheids-vermogens kromme getekend wordt. De eerste optie is voor een vaste schroef (en dus variabel toerental) en de tweede voor een schroef met verstelbare spoed (en dus vast toerental). Met de overige opties kan de aard van de grafiek worden ingesteld.

Snelheid-vermogens kromme met vaste schroefafmetingen
1.Snelheids-vermogen kromme met vaste schroef
2.Snelheids-vermogen kromme met verstelbare schroef
3.Bijschriften bij de grafiek
4.Toeslagen
5.Efficiency-reductie bij constant toerental
6.Snijpunten in de grafiek
7.Layout

Voor een gegeven schroef kan een grafiek worden getekend die het verband aangeeft tussen de snelheid en het bijbehorende asvermogen. Bij de standaardversie kan de berekening gemaakt worden voor een definitieve schroef met vaste spoed-diameter verhouding. Bij de grafische uitbreidingen van het schroefprogramma is het tevens mogelijk de berekening uit te voeren voor een schroef met constant toerental. Is er sprake van efficiency verlies door de variatie in de spoed-diameter verhouding dan kan een toeslag op het vermogen bij iedere snelheid worden opgegeven. Wilt u na de berekening een grafiek van het verband tussen de snelheid en het benodigde asvermogen dan biedt het menu de mogelijkheid deze grafiek af te drukken. De grafiek geeft het asvermogen weer bij de door u opgegeven snelheden. Het is dus van belang voldoende snelheden op te geven, met een klein interval om een vloeiende grafiek te verkrijgen. Hieronder vindt u een voorbeeld van zo'n grafiek.

prop_speed-power_curve_1.png
Vermogenskromme.
prop_speed-power_curve_2_768.png
Vermogenskromme met gegenereerde tekstbijschriften.

Berekenen stuwkracht met toerental-variatie

Met deze optie kan de stuwkracht bij een reeks van snelheden berekend worden door het toerental te variëren. Het beschikbare (as-)vermogen bij iedere snelheid wordt opgegeven bij optie 3 door in plaats van de weerstand het dat vermogen (in kW) op te geven. Wanneer de snelheid nul bedraagt, wordt voor zowel het volgstroomgetal als het zoggetal de waarde 0.05 gebruikt. U kunt deze waarde beïnvloeden door de volgstroom-en zogetallen zelf in te voeren. De stuwkracht bij snelheid nul is de paaltrek. De berekende stuwkracht verminderd met de weerstand, bij snelheden groter dan nul, levert de beschikbare trekkracht op, bv. voor het slepen van visnetten.

Berekenen stuwkracht met spoed-variatie

Met deze optie kan de stuwkracht bij een reeks van snelheden berekend worden door de spoed-diameter verhouding te variëren, bij een vast toerental, waarvoor het eerste toerental wordt genomen van de range die is opgegeven bij optie 2 ( Invoer van de schroefgegevens. Ook hier moet het beschikbare vermogen bij iedere snelheid wordt opgegeven bij optie 3 door in plaats van de weerstand dat vermogen (in kW) op te geven. Over zoggetallen en paaltrek gelden dezelfde opmerkingen al bij de vorige optie.

Local cloud monitor

Met deze optie komt er een venster op met een vermogensdiagram zoals dat bij Berekenen snelheid-vermogens kromme met vaste schroefafmetingen aan de orde gekomen is. Maar dit diagram hier in de context van de cloud is dynamisch, d.w.z. het wordt iedere keer herberekend en hertekend als informatie in de cloud wijzigt die invloed heeft op de schroefberekening. Voor meer informatie over de local cloud wordt verwezen naar Local cloud: met meerdere modules gelijktijdig werken aan hetzelfde project.

Bestandsbeheer

Hierbij kunt u ontwerpversie beheren, dit wordt in detail beschreven in Gegevensopslag en backups.